7 MAART 1988 111 uiterst moeizaam verloopt. Mogen we er op rekenen, dat de ver plaatsingen binnen de gestelde termijn zullen geschieden en dat het college veel zorg zal besteden aan het overleg met alle betrokkenen? Wanneer zullen de uitwerkingsvoorstellen de raad bereiken? Inzake het in 1989 ter hand te nemen nieuw beleid kan worden volstaan met enkele vragen en opmerkingen. Bij de vorige kadernota is de jaarlijkse ruimte voor nieuw beleid ten bedrage van f 1.200.000,ook voor 1989 al goeddeels ingevuld en wel ten behoeve van o.a. ouderenbeleid, kinderopvang, bestrijding van kleine criminaliteit en vandalisme, werkgelegenheidsbeleid en personeelsbeleid. Naast de verhoging van het bedrag voor be stuurlijke criminaliteitspreventie met f 150.000,tot f 300.000,volgens de kadernota 1988, wordt nu voorgesteld in 1989 nog eens f 100.000,extra uit het structurele overschot voor dit doel uit te trekken. Wij stemmen daarmee van harte in, alsmede met het voornemen van het college om de mogelijkheid van verdere ophoging van de middelen voor deze belangrijke activi teit met nog eens f 100.000,extra in 1990 te bezien. Ook de inzet van f 250.000,van het structurele overschot voor de verbetering van de stedelijke infrastructuur juichen wij toe, want de onderhoudstoestand van wegen en straten, groenvoor zieningen, openbare verlichting, verkeersborden e.d. laat veel te wensen over. Is het mogelijk bij de uitvoering van deze werk zaamheden ook de werknemers van de sociale werkvoorziening in te schakelen? Het rijk betaalt dan namelijk mee en zo levert dit bedrag een maximaal rendement en zinvol werk voor deze werkne mers op. De nog niet ingevulde ruimte voor nieuw beleid in 1990 ad f 680.000,zou naar onze mening voor een deel moeten worden aangewend voor een extra injectie ten behoeve van de imagover betering van de stad. Voorts zouden wij in 1990 graag een ver dere versterking van het werkgelegenheidsfonds zien. Ik herinner eraan dat we bij de kadernota van 1988 al hadden bepleit, dat er in 1990 extra middelen zullen worden uitgetrokken voor het oude renbeleid. De voorstellen over de inzet van eenmalige middelen, in het bijzonder het voorstel ter versterking van het steunfonds voor het minimabeleid, ontmoet bij ons geen bezwaren. Wel zou het niet hebben misstaan, als een deel van de eenmalige middelen zou zijn bestemd voor de door ons bij de begroting 1988 bepleite fasering van de voor 1989 voorziene rechttrekking van de eige naren- en gebruikersbelasting in het kader van de onroerend-goed- belasting. Terecht wordt ruime aandacht gegeven aan de afschrij vingsmogelijkheden voor minder draagkrachtigen, maar dat sluit niet uit dat ook de solvabele belastingplichtigen zo nodig enigs zins worden ontzien. Voor het geval zich in de sfeer van de eenmalige middelen nog een meevaller mocht voordoen, verzoeken wij het college de mogelijkheid tot fasering van de inhaal operatie voor de in 1987 en 1988 niet doorgevoerde verhoging van de eigenarenbelasting nog eens te bezien. Het overzicht van de risico- en reservepositie, zoals gepresenteerd bij deze kader nota, geeft geen actueel beeld van de huidige situatie. Zodra de resultaten van het bestuurlijk overleg met betrekking tot de grondexploitatie van de Haagse Beemden definitief vaststaan, moet de risicopositie van het grondbedrijf nauwkeuriger worden bepaald. Datzelfde geldt voor de risicopositie van het woning bedrijf, zodra de rijksbijdrage daarvoor vaststaat. Wanneer mag de raad de betreffende voorstellen ontvangen? Wij zien een aldus geactualiseerd overzicht van de risico- en reservepositie graag zo spoedig mogelijk en nog voor de begrotingsbehandeling tege moet. Daarbij zou het college niet moeten schromen vaststaande

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 111