7 MAART 1988 120 wordt in een gesprek met de buitenlandse vrouwen door de porte feuillehouder en zijn medewerkende ambtenaren verwezen naar het feit dat buitenlandse vrouwen en meisjes in de wijken aan activi teiten deel moeten nemen. Op welke inzichten is de opvatting van het college gestoeld dat deze vrouwen en meisjes in de wijken moeten blijven? De Turkse jongens hebben tot nu toe een stede lijke voorziening en voor de Marokkaanse jongens wordt hard gewerkt aan een oplossing. Hoeven zij niet naar de wijken? U be grijpt dat een stedelijke voorziening voor buitenlandse vrouwen een dwingende noodzaak is voor de emancipatie van deze groep vrouwen. Kunt U ons de meest recente informatie geven met betrek king tot de huisvesting van Marokkaanse Jongens? Afhankelijk van Uw antwoord zullen wij in tweede instantie een motie indienen. Ik overhandig U het amendement met betrekking tot het buiten lands vrouwencentrum. AMENDEMENT met betrekking tot het preadvies van burgemeester en wethouders met betrekking tot de kadernota 1989 Ondergetekende, M.L.A. Paulussen, lid van de raad der gemeente Breda; gelet op artikel 30 van het reglement van orde; stelt de raad voor te besluiten als volgt: De raad van de gemeente Breda; gelezen het preadvies van burgemeester en wethouders; gehoord de beraadslagingen ter zake; besluit de tekst van het bij het preadvies behorende conceptbesluit onder c. als volgt aan te vullen: in dier voege, dat onder punt 1.4.1 sub A wordt toegevoegd, een punt 4a: ten behoeve van huisvesting centrum voor buitenlandse vrouwen f 15.000, waardoor het totaal van de in groep 1 ge noemde aangelegenheden komt op een bedrag van f 788.408,en het totaal van de honoreringen ten laste van de beschikbare ruim te voor het jaar 1989 daarmede wordt gebracht op f 1.138.408, en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer GARRITSEN Vanavond is er door een aantal partijen in de raad betoogd dat de financiële situatie van Breda verbeterd is. Met cijfers uit de kadernota is dit aan te tonen: de algemene reserves op 1 janu ari 1988 nog ruim f 21 miljoen, nemen toe tot ruim f 24 miljoen aan het eind van 1988. De risicopositie vermindert van f 60 mil joen tot f 48 miljoen. Als we verder kijken dan de voor ons lig gende kadernota en als we de oogkleppen afzetten, dan is het de vraag of de financiële positie van Breda inderdaad een zo duide-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 120