8 MAART 1988 128
naar voren gebracht welke te maken hebben met het bestuurlijk te
functioneren. In het kader van de verhouding raad-college wordt var
gewezen op de noodzaak om raad en commissie tijdig te informe- in
ren. Betrokkene merkt op, dat "zowel bij interne als bij externe kla
informatievoorziening automatisering onmisbaar is". Binnen dat zal<
kader pleit hij ervoor om een zogenaamd "informatie-statuut" te ove
ontwerpen. Voorts wijst de D'66-fractie erop, dat het "functio- der
neren op hoofdlijnen nog niet echt van de grond is gekomen". Dit ber
is een jaarlijks terugkerend thema bij de behandeling van de zij
begroting of de Kadernota. In het verleden is door D'66 opge- dur
merkt, dat het hier gaat om een "razend moeilijke problematiek". dur
Wat moet er precies onder de hoofdlijnen worden verstaan? Naar roe
de inschatting van het college zal dit altijd enige discussie lij
blijven opleveren. In dit verband wijst D'66 op de recente ge- kwe
beurtenissen bij de bibliotheek waar, zo begrijpen wij, het var
maken van keuzes door invulling van de noodzakelijke bezuinigin- gev
gen door D'66 als "hoofdlijn" is beschouwd, welke de raad aan hoe
zich had dienen te houden. gen
afg
De heer De BRUIJN gre
Het zal wel geen hoofdlijn van beleid zijn, maar de bezuinigings- mer
operatie is wel een hoofdlijn van beleid, die voor de biblio- gen
theek is voorgesteld. Op het moment dat er verlangd wordt dat het
van die hoofdlijnen van beleid van de bibliotheek wordt afgewe- ner
ken, dan zullen we dat als raad moeten doen. sch
der
De VOORZITTER der
Dat is duidelijk, maar we hebben toch de letterlijke tekst ge- ree
nomen. Ik begrijp wat U bedoelt te zeggen. Zonder op de kwestie roe
in te gaan zou ik toch willen stellen, dat je op verschillende str
manieren kunt kijken naar het opleggen van bezuinigingen waarbij wor
precies wordt aangewezen op welke wijze deze gerealiseerd dienen der
te worden. Ik noemde een verkeerd voorbeeld. Het kan evengoed mon
gezien worden als een miskenning van de positie, de verantwoorde- ger
lijkheden, het Inzicht en de ervaring van - in dit geval - de be- var
stuurscommissieDe bestuurscommissie ontwikkelt Immers In de voc
plaats van het college zelf het beleid. Tenslotte vraagt D'66 als
aandacht voor de relatie burger-bestuur. Er wordt gevraagd of er var
inzicht is, of te krijgen is, in het aantal en in de aard van de za]
klachten. Publiekvriendelijk beleid is een van de hoofdpunten bui
van ons beleid. Dat wil niet zeggen dat iedereen tevreden ge- bui
steld kan worden. De burgers hebben vele mogelijkheden om zich tre
te beklagen over het optreden van de gemeentelijke overheid en Tei
maken daar in toenemende mate gebruik van. De in 1976 in werking nie
getreden wet-AROB heeft aan deze ontwikkeling een enorme impuls nar
gegeven. Dat toenemende procederen mag niet worden beschouwd als dir
een indicatie, dat de overheid het ook slechter doet dan voor- de2
heen. Dat is Intussen wel bewezen; het tegendeel is waar. Lande- one
lijk onderzoek heeft aangetoond dat juist onder invloed van met wel
name de wet-AROB de kwaliteit van de besluiten van zeker de lage- Ree
re overheden zeer sterk is verbeterd. Dat er derhalve mogelijk kor
minder reden is tot klagen en dat er niettemin meer dan ooit kir
wordt geprocedeerd, is van andere factoren afhankelijk. De men- wac
sen zijn mondiger, strijdbaarder geworden. Men wordt ook actief is.
gewezen op de mogelijkheden om een bezwaar- of beroepschrift in Moe