8 MAART 1988 133 nodig zijn. Daarnaast is er een veelheid van lokale en regionale instanties binnen onze stad bezig, zowel op het gebied van het onderwijs- als op de arbeidsmarkt. Voor een effectieve en effi ciënte aanpak zijn coördinatie en samenwerking van belang. Hier toe zijn de nodige aanzetten gegeven. Zo kan erop worden gewezen dat - wat betreft de huidige leerwerkprojecten - direct wordt aangesloten bij bestaande scholings- en arbeids(markt-)voorzie- ningen. Hierdoor kunnen deze projecten een duidelijke vóórtra- jectfunctie vervullen. Dat is onmisbaar voor verschillende spe ciale groepen op onze arbeidsmarkt. Dit laat onverlet dat voor specifieke (probleem-)groepen op de arbeidsmarkt een aanvullende benadering gericht op activering en toeleiding blijft geboden. Aan de zich reeds op tal van terreinen aftekenende lokale/re gionale samenwerking wordt ook van rijkswege een belangrijke im puls gegeven. Een meer gestructureerde samenwerking tussen ge- meente(n) en G.A.B. wordt met extra faciliteiten ondersteund. Dat zal de efficiency belangrijk opvoeren. Momenteel wordt door G.A.B. en de gemeente - economische zaken en werkgelegenheid en G.S.D. gezamenlijk - hard gewerkt aan het opstellen van zowel een samenwerkingsovereenkomst als een concreet plan van aanpak. Naar verwachting krijgt deze samenwerking voor medio 1988 nog concreet gestalte. Met de hier beoogde samenwerking kan ook de door de heer De Leeuw benadrukte efficiënte aanpak worden bewerk stelligd. Omtrent deze lokale/regionale in- en externe samenwer king is reeds een notitie aan de commissie economische zaken en werkgelegenheid toegezegd. Dit is ook gebeurd in relatie tot tri- patisering van het Gewestelijk Arbeidsbureau. De heer Sinke heeft zijn zorgen geuit over de 4e nota ruimtelijke ordening en het rapport "kansen voor Brabantse steden". In beide zou Breda niet te hoog scoren. Om met het laatste te beginnen: het rapport "kansen voor Brabantse steden" is door de 4 grote steden en Hel mond en de provide een aanzet genoemd voor een verdere samenwer king en brengt gedeeltelijk in beeld wat de diverse stedelijke mogelijkheden zijn. Daarop aansluitend zal over een betrekkelijk korte tijd, ik meen 21 maart a.s., het Bureau Bartels een presen tatie geven van het onderzoek wat voor het Stadsgewest is gedaan naar de regionale economische situatie. Uiteraard speelt Breda een belangrijk centrale rol. Een groot aantal bedrijven kiest toch Breda als vestigingsplaats vanwege zijn bereikbaarheid en zijn ligging. Dat zal steeds in belangrijke mate bijdragen tot een duidelijk regio Breda-profielDe 4e nota R.O. die op 17 maart gepresenteerd zal worden legt een sterk accent op de Rand stad. Het college is van mening dat zo'n sterk accent op de Rand stad gewild of ongewild zijn uitstraling naar Breda zal hebben. Het is niet zo dat, naar wij hebben begrepen, in de 4e nota het laatste woord is gezegd. Er zullen nog deelstudies volgen waar toe ook de regio Breda behoort. Breda zal zeer attent daarop moeten zijn en zal dat ook zijn. Mevrouw Paulussen constateert een aantal beperkingen in het beleid voor herintredende vrouwen. In zoverre deze beperkingen zijn terug te voeren op het rijksbe leid hebben wij daarop geen directe invloed. Wel zullen wij de nodige Inspanningen leveren om de diverse werkgelegenheidsmaat- regelen optimaal van toepassing te doen zijn voor juist deze doelgroep. We hebben daarmee al successen geboekt. De laatste rapportages van het Gewestelijk Arbeidsbureau geven ook aan, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 133