8 MAART 1988
136
lange tijd in beslag nemen, want dat is niet zomaar voor elkaar.
De herplaatsingscommissie, ook een vraag van de heer Koekkoek,
heeft inmiddels de frequentie van haar vergaderingen terugge
bracht, ook gezien de problematiek die daar lag. De gezamenlijke
personeelschefs werken tezamen als voorbereidingscommissie en
weten een aantal knelpunten tot een oplossing te brengen. Op dit
moment heeft de herplaatsingscommissie bemoeienis met ca. 8 mede
werkers waarvan 3 niet om reden van reorganisatie maar met een
sociaal/medische achtergrond. In het licht hiervan zeg ik dat er
geen tekenen aanwezig zijn dat het college zou moeten grijpen
naar het middel van gedwongen ontslag als generieke maatregel.
De afspraak, vorig jaar met Uw raad gemaakt, blijft dus van
kracht. De heer Sinke heeft verzocht wat dieper in te gaan op de
bezoldigingsproblematiek. Ook over dit onderwerp ligt er nu een
notitie van het college bij het G.O. Het omvat meerdere voorstel
len. Een drietal zal ik aanduiden. Een daarvan is een voorstel
om de extra periodiek bij bevordering weer in te voeren per 1
januari 1989Bij instemming daarmee zou één der oorzaken van de
relatief achterblijvende beloning in Breda betrekkelijk snel
kunnen worden gecorrigeerd. Daarnaast liggen er voorstellen om
bij aantoonbare inzet en kwaliteit van de geleverde prestaties
één of meer extra periodieken toe te kennen. Operationalisering
daarvan zou kunnen geschieden per 1-1-1990 op basis van functio
neringsgesprekken en beoordelingen gedurende het daaraan vooraf
gaande jaar. Tot slot heeft het college een proces in gang gezet
(en voor een groot gedeelte eveneens reeds gerealiseerd per 1
januari jl.) om medewerkers die niet werden gehonoreerd in zijn
of haar functieschaaldaadwerkelijk op dat niveau te brengen.
Het hele complex van voorstellen moet de starheid in de belo
ningsstructuur doorbreken, de methodische beoordelingen objecti
veren en functioneringsgesprekken laten behoren tot het normale
gereedschap van leidinggevenden. Overigens teken ik daarbij me
teen aan dat de concurrentiepositie van de gemeente bij het aan
trekken van nieuw personeel bepaald niet sterk wordt verbeterd.
Wat dat betreft moet ik U niet al te veel en al te moois voor
schotelen. Het bedrijfsleven heeft op dit moment kennelijk een
marge waaraan de overheid niet kan tippen. Onze positie ten op
zichte van andere overheden wordt echter zodanig dat daar wel
sprake kan zijn van gezonde verhoudingen.
Wethouder RöMKENS
Nagenoeg alle fracties hebben stil gestaan bij de constatering
dat het financiële beeld een zich langzaam herstellend patroon
vertoont. Gelijktijdig echter is door nagenoeg alle fracties
gewezen op de in de komende periode op ons afkomende beleids
beslissingen die mogelijk verregaande financiële consequenties
kunnen hebben. Dit onderstreept te meer de noodzaak om in finan
ciële zin nadrukkelijk de vinger aan de pols te blijven houden.
Hoog gespannen verwachtingen in verband met het positieve meer
jarenperspectief wil Ik nu alvast temperen tegen de achtergrond
van de momenteel in het kabinet plaats vindende discussie over
aanvullende bezuinigingsmaatregelen, waarbij bedragen van 4
tot 65 miljard genoemd worden. Ongetwijfeld zullen in het ka
der van het evenredigheidsbeginsel ook via het gemeentefonds de
gemeenten hun bijdrage aan deze bezuinigingsoperatie moeten