10 MAART 1988 161 al op die basis worden opgezet hetgeen mij, gezien de ontwikke lingen rondom de concernfunctie, bijna een must lijkt. Het C.D.A. heeft in het verleden regelmatig het belang beklemtoond van voortgezet onderwijs in de Haagse Beemden. Wij ervaren het dan ook positief dat hieraan nu invulling kan worden gegeven. Niet geheel duidelijk is het ons echter waarom het college zich gedwongen heeft gevoeld een garantie van 150.000,te ver strekken voor de bouw van de noodlokalen voor de rijksscholenge meenschap, terwijl dat zo overduidelijk de verantwoordelijkheid van het Rijk is. Wellicht kunt U de overwegingen voor deze be slissing nog eens naar voren brengen? Met nieuwsgierigheid heb ben wij uitgezien naar het antwoord van de heer Van Raak op onze vragen betreffende de welzijnskorting. Ik kan alleen maar zeg gen, dat deze antwoorden ons tot tevredenheid stemmen. Dit geldt zowel voor de invulling van de taakstelling door een kwalitatie ve waardering van de activiteiten die ressorteren onder de Wel zijnswet, als voor de integrale afweging bij het opkomen van nieuwe beleidszaken. Op een vraag bent U evenwel niet ingegaan, en dat betreft het meegeven van richtlijnen aan de ambtenaren die de bezuinigingsvoorstellen moeten doen. Gezien de door U weergegeven marsroute zou ik de vraag echter graag wat willen om bouwen: bent bereid om op basis van de rapportages over de on derzoeksgebieden de besluitvorming binnen de raad mogelijk te ma ken door het aanbieden van varianten of invuloefeningen? In fei te betekent dit nog een stapje verder dan het door U beoogde aan bieden van de onderliggende stukken. De heer TAKS De door de V.V.D.-fractie in de algemene beschouwingen gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen, zijn in het algemeen door het college van een adequate reactie voorzien die beantwoordt aan on ze bedoelingen. Slechts enkele onderwerpen geven ons nog aanlei ding om in de tweede termijn nadere vragen te stellen. Onze bij drage aan de tweede termijn zou dan ook kort gehouden kunnen wor den, ware het niet dat de burgemeester in zijn hoedanigheid van voorzitter van de raad enkele uitlatingen heeft gedaan die naar onze mening niet onweersproken kunnen blijven, al was het alleen maar om te voorkomen dat buiten de muur van deze raadszaal een verkeerd beeld zou ontstaan over de verhouding tussen de raad en het college in Breda. Daarover kunnen misverstanden ontstaan, maar dat is zeker de bedoeling niet geweest. De plaatselijke pers heeft een toch verkeerde conclusie getrokken. Het was zeker niet de bedoeling om de raad een koekje van eigen deeg te presen teren. Aan de orde was in het debat de status van de Kadernota. In opmerkingen onder andere van onze kant, heeft de burgemeester aanleiding gevonden om de raad te verrassen met een college over het fenomeen van het programakkoord en de gevolgen daarvan voor de positie van de gemeenteraad. Naar onze indruk heeft deze be schouwing, hoe interessant ook, voor de Bredase politieke verhou dingen slechts theoretische betekenis. Het Bredaas programak koord is zeker niet zo gedetailleerd van opzet als de akkoorden waarop door de burgemeester aangehaalde tegenstanders van gede tailleerde program-akkoorden hun kritiek hebben gericht. Ook de stelling dat de rol van de Bredase raad als gevolg van het pro gramakkoord tot een controlerende functie zou zijn teruggebracht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 161