10 MAART 1988
177
lk zeg er dat nadrukkelijk bij, afgelopen dinsdag een te optimis
tisch beeld heb gegeven van onze kijk op de vierde nota. Ik ver
wijs naar het allereerste begin van mijn antwoord. Ik heb voor
mij zelf geprobeerd de nadruk daarop te leggen. Wij kennen die
nota nog niet. We krijgen als gevolg van allerlei krantenberich
ten etc. langzamerhand indicaties wat er in zou kunnen staan.
Naar onze opvatting krijgt Breda, gezien zijn ligging aan de be
langrijkste noord-zuid verbinding van Nederland-België als Bene
lux vestigingsplaats, heel nadrukkelijk in die nota een plaats.
Als dat niet gebeurt, dan zullen we onszelf ernstig moeten bezin
nen wat ons dan te doen staat. Daarop zal mevrouw Rattink dade
lijk nog even ingaan. We zullen al de registers moeten openzet
ten om in vervolgprocessen de plaats te claimen die ons rechtens
toekomt. De vierde nota draagt, en dat weten we allemaal, heel
nadrukkelijk een sterk accent in de richting van de randstad.
Dat zal ongetwijfeld wel gevolgen voor ons hebben. Het kan na
tuurlijk niet zo zijn dat het zodanige gevolgen zou hebben voor
West-Brabant dat deze regio min of meer blanco blijft in die no
ta. Die plaats zullen we moeten opeisen. Dat is niet een zaak al
leen van het gemeentebestuur van Breda. We zullen dan de handen
ineen moeten slaan met Etten-Leur, Oosterhout, de Provincie, de
Kamer van Koophandel, het Gewestelijk Arbeidsbureau, kortom met
iedereen die in dat proces iets te vertellen heeft. We zullen de
handen ineen slaan om de plaats op te eisen die ons rechtens toe
komt. Ik hoop dat ik hiermee een wat te optimistisch beeld, wat
mogelijk bij de heren Taks en Sinke heeft kunnen ontstaan door
die afgeleiding vanuit de Randstad, gecorrigeerd heb. We zullen
ons in de raad in de komende maanden ernstig moeten beraden op
wat er ook geïnitieerd vanuit de gemeente Breda moet gebeuren.
Zodra de nota er is, zullen we ons bezinnen op de consequenties
daarvan
Wethouder RöMKENS
Zowel de P.v.d.A., het C.D.A. als de V.V.D. hebben gesproken
over de actualiseringssituatie met betrekking tot risico's en
het meerjarenperspectief. Ik heb gezegd in mijn eerste termijn,
dat bij de begroting een optimale actualisering en een analyse
zal plaatsvinden, waardoor duidelijkheid kan ontstaan in de be
leidsruimte voor de toekomst. De heer Taks vraagt of dat tijdig
voor de begrotingsbehandeling gereed kan zijn.Het is nu bijna 1
april en de begrotingsbehandeling moet zeker wat de commissie be
treft in oktober gereed zijn. Rekening houdend met de ontwikke
lingen die van belang zijn om tot een verantwoorde presentatie
te komen van deze actualisering, kan ik op dit ogenblik niet ver
der gaan dan U toe te zeggen dat deze actualisering tijdig op ta
fel ligt, zodat U tijdens de commissievergaderingen voorafgaand
aan de begrotingsbehandeling in de raad daarover kunt beschik
ken. De P.v.d.A. vraagt: "wanneer kunnen we de energienota tege
moet zien"? Binnen een maand komt dit stuk in het college en af
hankelijk van de behandeling daar, kunt U verwachten dat in
april/mei het een en ander in de commissie en de raad aan de or
de komt. De strekking van de nota zal met name in de richting
gaan van het stedelijk-energiemanagement, waarbij de integrale
aanpak van alle diensten centraal zal staan. De heer Sinke
vraagt naar de mogelijkheid om vanaf 1990 al een begroting te