30 MAART 1988
193
Ik zou thans willen overgaan tot een mondelinge mededeling uit
mondend in een voorstel. U heeft ervan kennis genomen, dat on
langs de vierde nota ruimtelijke ordening is verschenen. Hoewel
het ons tot vreugde strekt dat Breda is opgenomen in de steden-
ring centraal Nederland, heeft ons toch een gevoel van teleur
stelling overmeesterd toen wij constateerden, dat Breda niet de
status van het zogenaamde knooppunt heeft gekregen. Het zal U
duidelijk zijn, dat op weg naar 2015 er aan die positie bijzonde
re faciliteiten verbonden zijn die U in de nota al op een aantal
punten vindt weergegeven. We hebben ons in het college uitvoerig
beraden over de vraag of wij hierin zouden moeten berusten. Er
is een inspraakperiode die vanaf de aanbieding gedurende vier
maanden loopt. Deze Inspraakperiode is vrij kort. Het kabinet
zal daarna aan de hand van een voorstel van de onderraad van mi
nisters, die zich met de vierde nota bezig houden, een defini
tief standpunt innemen en dat standpunt naar de Tweede Kamer stu
ren waar de uiteindelijke beslissing genomen zal worden. Dat is
het tweede traject waarvan de minister heeft gezegd: "Ik hoop
dat voor 1 januari af te ronden". Kijken we naar de periode, dan
krijgen we nu gedurende vier maanden een inspraakperiode en van
september tot en met december volgt de besluitvormingsperiode.
Het college heeft na ampel beraad en na overleg met de provincie
besloten een uiterste poging te doen om in de besluitvorming zo
ver te komen, dat Breda alsnog aan de rij van steden met een
knooppuntfunctie wordt toegevoegd. Dat kan men niet bereiken met
kreten. Vele steden zullen zich ongetwijfeld melden. Wij zijn er
van overtuigd dat, als wij enige kans willen maken om alsnog als
knooppunt aangewezen te worden, we ons huiswerk zeer goed moeten
gaan doen en zeer goede argumenten naar voren moeten brengen. De
ze moeten goed geformuleerd en onderbouwd worden. Kortom, een
doortimmerd stuk met een juiste presentatie op het juiste moment
naar de juiste mensen. Binnen vier maanden moeten we dus een no
ta op tafel leggen, waarin we aantonen dat er allerlei onderbouw
de redenen zijn om alsnog het kabinet en eventueel de Kamer er
toe te bewegen om Breda tot knooppunt te verheffen. Wij zijn
blij met de ondersteuning die we Intussen gekregen hebben van
het college van Gedeputeerde Staten. Ik heb begrepen dat het col
lege van Gedeputeerde Staten een voorstel aan provinciale staten
zou doen. Uit een persbericht dat ons gisteren bereikte met be
trekking tot een ontmoeting van het college van Gedeputeerde Sta
ten met de heer Nijpels hedenmiddag in Den Bosch, hebben we als
agendapunt gezien knooppunt Breda. Wat dat betreft hebben we
hoopvolle verwachtingen van de ondersteuning van het provinciebe
stuur. We zijn ook blij met de eerste reacties vanuit het Stads
gewest. We hebben aan de andere steden in West-Brabant intussen
gevraagd om straks, wanneer we onze notitie hebben, hun adhesie
daaraan te betuigen. Overigens worden ook op ambtelijk niveau nu
al door de provincie initiatieven genomen om tot coördinatie van
actie te komen. Voor ons huiswerk hebben we een aantal leden van
het college vrijgemaakt. We hebben een aantal ambtenaren van hun
relevante functies vrijgemaakt, die bij voorrang zich met deze
problematiek gaan bezighouden. Over 2 maanden willen we een con
cept-reactie hebben, waarover we dan een besluit kunnen nemen.
In de vorige discussie is geconstateerd, dat we daarbij externe
hulp nodig hebben op diverse terreinen. Wij zouden die graag wil-