30 MAART 1988
196
De raad krijgt toch de volledige tekst van de nota ruimtelijke
ordening. Wij hebben geen behoefte aan een uittreksel.
De VOORZITTER
Uiteraard, maar ze zijn nog niet te krijgen. De heer Garritsen
zegt, dat het moeilijk is om zonder wetenschap wat het zijn van
een knooppunt betekent, financiële voorschotten te nemen en daar
over nu een uitspraak te doen. Het is toch de spiering die je
moet uitwerpen om straks de kabeljauw te vangen. Mevrouw Paulus-
sen noemt het een blanco cheque. Zij vraagt: "Als U zo actief
bent, waarom ligt dan vanavond dat stuk niet op tafel"? Ik kan U
zeggen, dat het college verleden week daarover uitvoerig heeft
gesproken, keuzes heeft moeten maken en offertes heeft moeten
vragen. De offertes zijn tijdens de B. en W.-vergadering binnen
gekomen. We hebben daarover gepraat en ze zijn na de B. en W.-ver
gadering om 17.30 uur nog toegelicht. Om 18.30 uur stond het on
geveer vast wat de kosten zouden zijn. Het was dus volstrekt on
mogelijk, dat wij een brief bij U op tafel hadden kunnen leggen,
waarin dat goed onderbouwd zou zijn. Wij gaan dat wel doen voor
de volgende raadsvergadering. Er komt dan een voorstel tot begro
tingswijziging en dat voorstel krijgt zijn gebruikelijke weg via
de commissie. Er kan dan daar wellicht iets meer gezegd worden
over de stand van zaken op dat moment. Het is dus geen onwil,
maar absolute onmacht om vandaag een raadsvoorstel op tafel te
leggen. Mevrouw Paulussen vraagt waarop wij het baseren dat wij
nog iets kunnen veranderen in deze nota. We hebben toch de hoop
dat de Inspraakprocedure niet gemaakt is om aan het lijntje ge
houden te worden, maar dat goede argumenten ertoe kunnen leiden,
dat het kabinet en zeker de Tweede Kamer daarop zullen ingaan,
die argumenten zullen wegen en dan eventueel correcties op de no
ta zullen aanbrengen. Als we aan het nut van de inspraakmogelijk
heden twijfelen, dan moeten we ermee ophouden. Ik neem aan dat
zinnige opmerkingen die uit de inspraakprocedure naar voren ko
men serieus worden genomen, dat verwachten wij van het kabinet
en van het parlement.
Mevrouw PAULUSSEN
We zullen U daaraan houden.
De VOORZITTER
Dank U.
De heer GARRITSEN
Kunt U nog aangeven welke collegeleden in de werkgroep benoemd
zijn en hoe dat gegaan is?
De VOORZITTER
In de werkgroep zitten de volgende collegeleden: de portefeuille
houder ruimtelijke ordening, de portefeuillehouder economische
zaken en ik zal zelf als coördinator optreden. We rapporteren ie
dere week in het college de stand van zaken. Verder zitten in de
werkgroep ambtenaren van de afdeling ruimtelijke ordening van de
dienst openbare werken, de dienst economische zaken en de socio
grafische dienst. De groep is niet te groot gemaakt; anderen zul
len daaraan moeten toeleveren.