30 MAART 1988 224 regen en dat soort zaken tegen te gaan. Je moet dan niet nu het openbaar vervoer afbouwen. SCHORSING De VOORZITTER heropent de vergadering. Wethouder RATTINK Ik heb gezegd dat we met de B.B.A. over de dienstregeling verder gaan praten. We hebben afgesproken dat, daar waar de B.B.A. op dit moment in verschillende steden met de dienstregeling bezig is, dit voor Breda iets naar achter wordt geschoven, zodat we wat meer tijd hebben om met elkaar de knelpunten langs te lopen. Als er dan gezegd wordt: "dit is ook een knelpunt en had U dat niet daarbij mee kunnen nemen", dan zeg Ik nogmaals dat per 1 ja nuari de vervoersonderneming f 31.000,moest gaan bezuinigen. Wij willen een fonds gaan creëren van 1en daarvoor zullen we dus een oplossing moeten vinden. Het is niet verantwoord om uit gestelde c.q. vertraagde Investeringen te gaan gebruiken om de lijnen 4 en 5 voor 1 jaar op te vangen en dan mogelijkerwijs daarvoor weer een andere lijn te verminderen. De heer DE BRUIJN Dit is woorden in de mond leggen die door mij zeker niet ge bruikt zijn. Wij willen fundamentele discussie over de knelpun ten o.a. over de serviceverlening, maar dat is niet mogelijk en dat vinden wij zeer storend. Wethouder RATTINK Over alle knelpunten ben ik bereid straks in de commissie te pra ten. Dit voorstel gaat over de bezuiniging van de f 31.000, Als U nu zegt dat U het voorstel niet acceptabel vindt dan is dat aan U. Ik wil er alleen wel op wijzen, dat dit een begin is van de moeilijkheden die we met elkaar de komende jaren best eens zullen krijgen. De zaak ligt gevoelig, maar we zullen met de beschikbare middelen die we hebben het openbaar vervoer in Breda gaande moeten houden en de service zo goed mogelijk moeten laten zijn. Het zal wel eens zo zijn, dat er wat moeilijke be slissingen genomen moeten worden. Namens het college wijs ik het amendement van D'66 in deze af. De VOORZITTER Ik sluit de beraadslagingen. We gaan over tot de afhandeling van het amendement. Is er behoefte aan stemverklaringen, voor zover deze niet in de tweede termijn door de meeste sprekers gegeven zijn? De heer KOEKKOEK De reactie van de wethouder namens het college op het amendement is voor ons voldoende helder. Wij steunen het amendement niet. De heer DE BRUIJN Ik zou een hoofdelijke stemming willen hebben, eventueel met het opsteken van de hand.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 224