28 APRIL 1988 248 een tweetal zaken. De wijze waarop de zaak van het onderhoud van het buitenterrein is afgehandeld is nogal slordig. In het verle den is het onderhoud van het buitenterrein gedaan door de B.S.W. in opdracht van de milieudienst. Daar is een bezuiniging doorge voerd en nu wordt het uiteindelijk afgewimpeld op de peuterspeel zaal. Het is een dermate groot stuk terrein dat ze niet in staat zijn om het hele grasveld echt te onderhouden, de tuin onderhou den ze wel. Nu moeten ze in de activiteitengelden hiervoor een bedrag reserveren, dat is niet terecht. De wethouder zou hierop toch terug moeten komen. De activiteitengelden dienen voor ande re doelen gebruikt te worden en niet voor het onderhoud van dat grote grasveld. Peuterspeelzaal De Ukkepuk heeft eveneens be zwaar tegen het spreidingsplan peuterspeelzalen. Ik vind het jam mer dat U niet ingaat op de argumenten die toch heel duidelijk naar voren gebracht zijn. Het gaat om een zevental bezwaren maar U gaat er eigenlijk grotendeels aan voorbij. Ik wil een paar be zwaren eruit halen, onder andere de verdeling van de capaciteit tussen De Ukkepuk en Het Haagje. Het Haagje heeft ingebouwd peu- terwerk. Het blijkt dat de capaciteit daar te gering is en dat vanuit dat verzorgingsgebied ook kinderen aangemeld worden bij De Ukkepuk. Dat betekent extra belasting vanuit A-buurten en daarom zegt De Ukkepuk: "met die groepsgrootte en met het aantal uren wat we hebben, komen we er niet uit". U gaat daarop inhoude lijk niet in. U zegt gewoon: "we hebben de regeling toegepast op de wijze zoals we dat afgesproken hebben in het spreidings- plan en komt die verdeling uit". U kijkt niet naar de onderlig gende problemen die er echt zijn. Ik vind dat toch heel jammer. Op het punt maximaal twee dagdelen per week, is door meer peuter speelzalen kritiek geleverd. Er Is te rigoreus gekeken naar een uniform lokaal beleid. Je moet toch naar de individuele verschil len en naar de buurten kijken. Je ziet dan toch dat het een knel punt is waaraan de zaken aangepast dienen te worden. De peuter speelzaal 't Kaboutertje heeft een groepsgrootte van 10 inge bouwd peuterwerk. Je kunt dan zeggen: ze komen er op zich nog re delijk goed uit. Het betekent wel dat in Geeren-Noordwaar ex tra zorg besteed wordt aan de kinderen aan het overleg met ou ders en groepen waarin geparticipeerd wordt een heel dringend be roep wordt gedaan om niet achteruit te gaan, wat nu wel het ge val is. Ze gaan achteruit ten aanzien van het aantal uren wat daar beschikbaar komt. Je kunt het naar Geeren-Noord niet maken om daar verder te bezuinigen. U heeft wel gezegd: "in de nota in gebouwd peuterwerk komen we daar op terug". Ik heb inmiddels be grepen dat die nota nu in concept gereed is. Het aantal uren gaat toenemen, maar de groepsgrootte gaat gelijktijdig van 10 naar 16. U verwijst naar de toekomst en dat het beter zal wor den. Dat is niet het geval; daarvoor ontbreekt eigenlijk een in houdelijk verhaal ten aanzien van deze peuterspeelzaal in Geeren- Noord. Ten aanzien van kinderdagverblijf 't Drempeltje het vol gende. Je kunt niet aangeven dat 't Drempeltje overcompleet is. Je moet zo'n voorziening dan ook niet sluiten. In het centrum is duidelijk behoefte aan kinderdagverblijf 't Drempeltje, ook al heeft het een andere historie dan de meeste andere E.A.J.-projec ten en komen de subsidiegelden te vervallen. Op grond van een simpel spreidingsverhaal van de gemeente kun je toch niet zeg gen: "in het centrum kan het minder zijn". Je moet dat hier ze-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 248