28 APRIL 1988 262 I het land waar vrouwen kunnen wonen, vierde nota ruimtelijke orde ning alleen maar goede bedoelingen". Ik wilde U dat artikel even geven, misschien kunt U het eens lezen. U krijgt nog een keer een aantal andere exemplaren. De VOORZITTER Mogen de mannen daar ook wonen? Mevrouw PAULUSSEN Ja, maar dit is specifiek. Die wonen daar al. De heer GARRITSEN In Uw verhaal zegt U: "de potenties hebben we om een knooppunt te zijn" We merken het de laatste tijd inderdaad dat U poogt om dat aan te geven als er gemeentelijke plannen komen. Ja, dat past dan toch in de vierde nota. Ik denk soms, dat we er met de haren bij gesleept worden om het eerlijk te zeggen. Je moet daar toch zorgvuldig mee omgaan. Voor mij is het van belang om iets te weten over die externe deskundigen die je inhuurt. In hoever re sluit dat aan op de gemeentelijke plannen die op stapel lig gen? U zegt wel: "We komen binnenkort met allerlei zaken naar buiten en er moeten nog enkele nota's komen". Zijn dat nu andere nieuwe aanzetten? Ik wil er een puntje bijhalen en dat is de vraag die ik gesteld heb in de commissie ruimtelijke ordening en grondbedrijf over de spoorverbinding tussen Breda en Utrecht. Tien jaar geleden hebben we daarover eens gepraat. De P.S.P. heeft steeds gezegd: "Je moet daar toch eens wat aan gaan doen. Het gemeentebestuur van Breda heeft het nooit willen oppakken. Dit jaar heeft de P.v.d.A. op provinciaal niveau gezegd: "dat zien we helemaal niet meer zitten". Het gaat er mij eigenlijk al leen maar om om de busverbinding tussen Utrecht en Oosterhout naar Breda door te trekken. Er is overleg tussen Utrecht en Bre da gaande om dat weer van stal te halen. Op zich is het een pri ma initiatief maar het komt bij mij over dat we politiek met de haren erbij worden gesleept. Nu ineens zijn we er weer een voor stander van, want dat past dan vermoedelijk beter in het knoop punt. Als ik goed geïnformeerd ben, dan heeft Oosterhout het tra cé voor de spoorlijn planologisch min of meer voor een deel weg gegeven. Dan ben je toch wat moeilijk bezig. Kunt U concreet aan geven wat voor plannen U in die korte tijd ziet en hoe de rela tie tussen de externe adviseurs en de gemeentelijke diensten af gestemd gaat worden. De VOORZITTER Ik wil U bedanken voor Uw waarderende woorden, over de activitei ten tot nu toe. Over de rol van Breda in relatie tot West-Bra bant heb ik in mijn inleiding al het een en ander meegedeeld. Het is inderdaad zo, dat er een wisselwerking moet zijn tussen de stad en de streek. Men spreekt ook van het versterken van een aantal stedelijke knooppunten en regio's op eigen kracht. Dat betekent dat de stad en de regio een vitaal gebied moet zijn en door overheidsinvesteringen nog versterkt kunnen worden. We zien toch al in Nederland een verschuiving van de economische groei naar het zuiden toe, naar het Brabantse toe. In die stedenring centraal Nederland zullen enkele steden extra versterkt worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 262I