28 APRIL 1988
262 J
ten behoeve van de hele regio. In de werkgroep heeft ook de Ka
mer van Koophandel zitting. Dat is voor het hele West-Brabantse
gebied en dat onderstreept nogeens dat wij met de heer Koekkoek
vinden dat het echt belangrijk is dat heel West-Brabant met ons
meespeelt. Naar wij begrepen hebben uit de reacties tot nu toe,
erkent West-Brabant dat ook. U ziet in onze reactie dat wij tel
kens spreken van Breda en West-Brabantj West-Brabant en Breda.
Wij houden die relatie zeker vast. Daarbij speelt niet alleen de
Kamer van Koophandel een rol, maar het is ook belangrijk dat de
ondernemers, het bedrijfsleven zich hierover uitspreken. Wij kun
nen wel zeggen dat wij voldoen aan de eisen, maar het is belang
rijker dat met name bedrijven die vanwege hun internationale con
tacten, hun afzetgebieden en hun export gekozen hebben voor Bre
da als vestigingsplaats, duidelijk maken waarom ze Breda geko
zen hebben. We denken dan aan Esso, D.S.I., Transityre etc. Die
bedrijven hebben met name gekozen voor Breda omdat Breda al
ligt op een knooppunt van internationale en nationale verbindin
gen. Dat willen we ook in onze actie gaan betrekken. De heer Bok-
kelkamp vindt het een goede zaak en de heer Sinke praat over de
politieke lobby. Wij kappen de procedure in tweeën. De P.K.B.-pro
cedure is gericht op de inspraak op ambtelijk en ministerieel ni
veau, een heroverweging en een definitieve beslissing van het ka
binet. Daarna komt de Tweede Kamer er aan te pas. Dat wil niet
zeggen dat wij de kamerleden die wij kennen niet voorinformeren.
Wij krijgen binnenkort weer enkele kamerleden in onze stad. We
zullen hen dan zeker informeren. Waar we ons wel op richten,
zijn natuurlijk de provinciale statenleden en het college van
G.S. De provinciale statenleden zijn van het begin af aan goed
geïnformeerd over het beleid. In september nemen het college van
G.S. en provinciale staten een standpunt in met betrekking tot
de reactie op de vierde nota. De heer Sinke vraagt: waarom is
Breda eruit gevallen? Daar zijn wij naar aan het vissen. Breda
heeft geen anderhalf miljoen inwoners en geen universiteit,
maar het is niet geheel duidelijk waarom Breda niet als stede
lijk knooppunt is aangewezen.
De heer BOKKELKAMP
We hebben toch een kleine universiteit, namelijk de Koninklijke
Militaire Academie met 450 man. Deze zit bijna tegen de weten
schappelijke status aan; daarover moet men nog beslissen.
De VOORZITTER
Het wetsontwerp ligt in de Tweede Kamer, het voorlopig verslag
is verschenen. De K.M.A. valt waarschijnlijk onder het wetsont
werp wetenschappelijk onderwijs krijgsmacht. Dat zal waarschijn
lijk wel lukken. We voeren dat wel aan. Het is ook duidelijk ge
worden, dat niet alle standpunten en niet alle normen op alle
knooppunten van toepassing zijn. De nota spreekt over Amsterdam
en Rotterdam met hun universiteiten en van Den Haag met een hoog
voorzieningenniveau. Ja, daar is geen universiteit. Dat zijn dus
beïnvloedbare zaken. Waarom wij er uiteindelijk uitgevallen
zijn, weten we niet. "Waarom wisten anderen het wel", vraagt de
heer De BruiJn.Het was de bedoeling dat in volstrekte geheimhou
ding de rijksplanologische dienst zijn werk zou doen. Tot de be
slissing van het kabinet en tot de nota zou verschijnen, zou nie-