26 MEI 1988 266 het aan het college gedane verzoek. Hier moet U de brief opvat ten als een brief gericht aan de raad. Vandaar dat deze bij de ingekomen stukken voor de raad staat. Wij stellen voor om de brief af te doen conform het concept dat ter inzage ligt. U stelt voor om daarvan af te wijken en eerst voor de commissie al gemene zaken te agenderen. Wordt dit voorstel gesteund? De heer TAKS De V.V.D.-fractie is tegen dit voorstel. De heer KOEKKOEK Ik steun het voorstel. Mevrouw DEN OUDEN-JANSEN Ik ben tegen dit voorstel. Mevrouw PAULUSSEN Zou ik mogen vragen waarom de V.V.D.-fractie en de C.D.A.-frac tie tegen dit voorstel zijn? Wij vragen op dit moment of het mo gelijk is de brief, die aan ons gericht is, te kunnen bespreken in de commissie algemene zaken. De VOORZITTER De leden begrijpen precies waar het om gaat. De heer GARRITSEN Het zal duidelijk zijn, dat ik mij aansluit bij de woorden van mevrouw Paulussen. De VOORZITTER Ik weet niet of de uitnodiging om iets te zeggen wordt aanvaard. De heer TAKS Ik wil best een vriendelijke reactie geven. Mevrouw Paulussen vraagt naar de bekende weg. In de commissie algemene zaken is di verse keren uitgebreid over dit onderwerp gesproken. Wij vinden het voorstel van het college een juist voorstel. De raad en de commissie moeten hun tijd niet verdoen met zaken die niet op hun werkterrein liggen. De VOORZITTER Mevrouw Den Ouden sluit zich daarbij aan. Het college ontraadt het voorstel van mevrouw Paulussen. Vraagt er iemand stemming? De heer GARRITSEN Is dat de unanieme mening van het college? De VOORZITTER Ja, anders zeg ik niet "het college". Mevrouw PAULUSSEN Deze brief is een antwoord op een brief die U in eerste instan tie hebt geschreven aan het comité in Amsterdam. Daar heeft U voor ons gevoel niet juist op geantwoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 266