26 MEI 1988 275 richting van verkoop en ook het programakkoord wat we hier heb ben vastgesteld spreekt zich niet uit in die richting. Dan zul je als fractie een afweging van belangen moeten gaan maken. Voor de P.v.d.A.-fractie heeft het zeker meegespeeld, dat we heel be wust het pad zijn opgegaan van de verzelfstandiging van het wo ningbedrijf. De situatie zoals die was vroeg daar om. Je hebt de verantwoording voor een goed volkshuisvestingsbeleid ten aanzien van de 8.500 woningen van het woningbedrijf en ten aanzien van minstens zoveel huurders. Die huurders hebben recht op een goed beheer van hun woningen en op een goed functionerend apparaat, waar men terecht kan met hun vragen en waar men invloed kan heb ben op het beleid wat gevoerd wordt. Daarom kan de P.v.d.A.-frac tie akkoord gaan met de verkoop van maximaal 300 woningwetwonin gen, zoals die door het rijk wordt opgelegd. We gaan echter al leen akkoord in het kader van de financiële sanering en de ver zelfstandiging van het woningbedrijf. De P.v.d.A. gaat er dan ook vanuit, dat we alleen nu van het programakkoord afwijken om dat het rijk ons dit oplegt, maar dat de clausule met betrekking tot de verkoop van woningwetwoningen onverhoopt van kracht blijft. Voor de P.v.d.A. betekent het niet het licht op groen voor de verkoop van woningwetwoningen in het algemeen. Daarom zullen de randvoorwaarden, waaronder je straks gaat verkopen, heel belangrijk zijn. Met name voor onze fractie is dat heel be langrijk. In de commissie heb ik de nadruk gelegd op een aantal criteria die met name een goed volkshuisvestingsbeleid bij die verkoop vragen en naar onze mening van groot belang moeten zijn. In het besluit is een delegatiebevoegdheid aan het college opge nomen met betrekking tot de verkoop. De P.v.d.A.-fractie heeft zeker niet de intentie om ieder pand in de raad te behandelen. Wat wij wel aan het college vragen is de toezegging om de rand voorwaarden, waarop het college straks haar beslissingen neemt bij verkoop, in een van de eerstvolgende commissievergaderingen volkshuisvesting/stadsvernieuwing ter bespreking voor te leggen. De heer W. VAN DONGEN Vanaf 1985 is er al sprake van een rapport over de organisatie en de financiële sanering van het gemeentelijk woningbedrijf. Naar aanleiding daarvan is in 1985 f 12 miljoen gereserveerd voor de eerste bijdrage bij de begrotingsbehandeling van 1986 en is besloten tot verzelfstandiging en later tot privatisering van het gemeentelijk woningbedrijf. Daarvan hebben we een bevesti ging gekregen in het saneringsrapport, wat op 2k april 1986 door de raad is vastgesteld. Dit is best een belangrijk uitgangspunt. In het verleden zijn verschrikkelijk veel rapporten besproken, gepresenteerd en in de raad ter kennis gebracht, waarin oorzaken en gevolgen van het hele gebeuren rondom het gemeentelijk woning bedrijf vermeld zijn. Dat is nog eens kort samengevat in het pre advies. Op 2k april 1986 is het woningbedrijf als zelfstandige dienst, later als corporatie, van start gegaan. Daarmede was zij de vierde corporatie in Breda, die samen met de andere drie cor poraties, op basis van het gesloten convenant van vorig jaar met de gemeente, samen het volkshuisvestingsbeleid in de sociale sec tor in Breda moet gaan bepalen. Een belangrijke datum daarvoor is wanneer de definitieve erkenning als toegelaten instelling komt. Wanneer denkt U dat die komt, want dan kan pas alles defi-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 275