26 MEI 1988 281 ben. Ik zou de moed van de wethouder hebben willen prijzen, me vrouw van Bergen, als ze het voortouw had genomen om juist op dat punt in de richting van Den Haag, vanuit haar politieke op vatting, een andere opstelling had gekozen. We hebben dit niet in de stukken kunnen zien. We hebben lang stilgestaan bij deze zaak. Wanneer het college opnieuw zou gaan onderhandelen kan het voor Breda financieel nog moeilijker uitkomen. Daarom dienen wij een amendement in. Wij willen onder hele stringente voorwaarden voor deze ene keer akkoord gaan met de verkoop van deze 300 wo ningwetwoningen, gekoppeld aan het uitgangspunt daarmee een net to-opbrengst van f 5 miljoen te realiseren. Die voorwaarden heb ben wij in het amendement naar voren gebracht. Aan de commissie leden hebben we het amendement voor de tweede termijn al schrif telijk doen toekomen, zodat de commissieleden en de wethouder zich goed konden voorbereiden. In de commissie heeft het amende ment niet al te veel uitgehaald en daarom leggen wij het hier in de raad nog een keer voor. Onder deze randvoorwaarden, want we geven daarvoor geen blanco check af aan het college zoals de P.v.d.A. wil doen, willen we akkoord gaan. Wij willen het colle ge ook vragen om opnieuw in contact te treden met partijen die het convenant op 13 februari 1987, in het kader van de verzelf standiging van het woningbedrijf, hebben getekend. Dit om op nieuw met hen rond de tafel te gaan zitten om zodoende te bewerk stelligen, dat van de nieuwbouwcontingenten de komende vijf jaar niet H0% maar 50# nieuwbouwcontingenten aan de woningbouwvereni ging volkshuisvesting toegewezen wordt. Dit tegen de achtergrond van de ontstane financiële scheefgroei en de noodgedwongen ver koop van een aantal woningwetwoningen. Wij wachten uw antwoorden in de tweede termijn af en zijn heel benieuwd wat de andere frac ties in de tweede termijn over onze motie en amendement zullen zeggen. De door mevrouw Paulussen ingediende motie en amendement luidt als volgt: MOTIE De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 26 mei 1988, gezien het preadvies van het college van burgemeester en wethouders, inzake de verzelfstandiging van het gemeentelijk wo ningbedrijf; overwegende dat de raad bij deze verzelfstandiging geconfronteerd wordt met een aan te vullen tekort van bijna f 30 miljoen; dat dit niet de eerste keer is dat de raad voor dit soort verras singen heeft gestaan; dat hier gesproken moet worden van een niet adequaat functione ren van gemeentelijke diensten en van de daarvoor (politiek) ver antwoordelijken; dat lering trekken uit gemaakte fouten alleen maar ten goede kan komen aan het functioneren van het gemeentelijk apparaat;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 281