26 MEI 1988
283
a
de woningbouwvereniging volkshuisvesting Breda op te dragen a
een voorstel aan het college van burgemeester en wethouders 2
ter goedkeuring voor te leggen met betrekking tot de verkoop j
van maximaal 300 woningen met als uitgangspunt daarmede een t
netto-opbrengst van f 5 miljoen te realiseren, een en ander c
in dier voege, dat de volgende randvoorwaarden in acht zul-
len worden genomen: g
a. voordat tot verkoop aan particulieren zal worden overge
gaan, moet zijn vastgesteld, dat verkoop van deze wonin
gen aan de andere woningbouwverenigingen te Breda niet mo
gelijk is;
b. indien verkoop aan de andere woningbouwverenigingen niet
mogelijk is, zal verkoop geschieden hetzij aan de zitten-
de huurder, hetzij aan een woningzoekende, die op grond
van het bepaalde in de woonruimteverordening op zichzelf
genomen in aanmerking zou kunnen komen om betreffende wo
ning te huren;
c. in de daarop betrekking hebbende koopovereenkomsten zal
worden vastgelegd, dat de woningbouwvereniging volkshuis
vesting Breda het eerste recht van koop heeft, indien de
in het geding zijnde woningen opnieuw te koop worden aan
geboden;
II. aan het dictum van meergenoemd ontwerp-raadsbesluit een punt
16 toe te voegen, luidende als volgt:
burgemeester en wethouders op te dragen in overleg te treden
met de partijen, die het d.d. 13 februari 1987 gesloten con
venant in het kader van de verzelfstandiging van het gemeen
telijk woningbedrijf hebben getekend, teneinde te bewerkstel
ligen, dat het convenant In dier voege wordt gewijzigd, dat
gedurende 5 jaar, te rekenen vanaf 1988, 50# van de nieuw-
bouwcontingenten aan de woningbouwvereniging volkshuisves
ting Breda, zal worden toegewezen;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De heer GARRITSEN
Wat betreft het financieel beleid het volgende. Uit de jaarreke
ningen en de nota's die verschenen zijn over het gemeentelijk wo
ningbedrijf en de op te starten woningbouwvereniging is duide
lijk geworden, dat er behoorlijk wat scheef gelopen Is met flin
ke financiële gevolgen. Tot op heden is er duidelijk inzicht in
het ontstaan daarvan, maar dat ligt niet op tafel. Wat wel op ta
fel ligt zijn enkele onderzoeken naar jaarrekeningen die zijn
verricht door het verificatiebureau. Controles op de jaarrekenin
gen zijn ook verricht door de rekeningscommissie. Al met al is
het toch redelijk beperkt gebleven. Het is toch van belang, en
ik sluit me dan aan bij mevrouw Paulussen, dat meer zaken duide
lijk worden over de situatie die is ontstaan. Als je praat over
een bedrag van circa f 30 miljoen wat in een woningbouwvereni
ging geïnvesteerd moet worden om deze enigszins te laten draai
en, dan is het op zijn plaats om te weten wat de redenen zijn
dat dit zo is gelopen. De antwoorden die tot op heden gegeven I
zijn, hebben ons niet bevredigd. Er wordt steeds gezegd dat er