26 MEI 1988 288 Ik denk niet dat een onderzoek nieuwe feiten zal brengen, dan de zaken die eerder genoemd zijn en die landelijk algemeen bekend zijn ten aanzien van de moeilijke positie van woningbedrijven. Er zijn rapportages over de specifieke positie van gemeentelijke woningbedrijven, die in het verleden zekerbemoeilijkt is. Over het voorstel wat er nu ligt het volgende. Er is uitgegaan van de consequenties van het voorstel van 26 april 1986 zoals door de heer Van Dongen is gememoreerd. Daar zaten vier punten in: de bijdragen van het rijk, splitsing, renteconversie en de verkoop. De bijdragen van het rijk werden heel optimistisch geschat. Er was sprake van een aantal scenario's waarbij de verkoop van wo ningwetwoningen nogal verschilt al naar gelang de bijdragen die van het rijk verkregen kunnen worden. Toen is dat saneringsrap port basis geweest voor de onderhandelingen met het rijk en is door de raad op die basis aanvaard. Als er nu sprake is van een afwijking van het gestelde in het programakkoord, dan is dat ge beurd alleen op basis van de sanering van het woningbedrijf en op basis van de onderhandelingen zoals die met het rijk gevoerd zijn. Er is zeker geen sprake, hoe iedereen het ook mag interpre teren, van: de een schuift de moed naar de ene kant en de ander schuif de moed naar de andere kant. Het is een resultaat van de onderhandelingen met het rijk en in die zin moeten wij nu afwij ken van het gestelde in het programakkoord. Ik wens daar niet in te zien dat ik daarin het voortouw genomen zou hebben. Nee, ik ben nog steeds van mening dat de verkoop van woningwetwoningen, mevrouw Van Bergen, geen punt is wat je verder door zou moeten voeren, alleen nu in het kader van de sanering als onderhande lingsresultaat met het rijk. In die zin heeft het college ge dacht het voorstel zo naar de raad te brengen, omdat een van de voorwaarden van het ministerie was tot verkoop van 300 woningwet woningen over te gaan in het kader van de bijdrage van 8 mil joen. Mevrouw PAULUSSEN Kan de wethouder financiën toch nog aangeven in deze openbare vergadering of gecheckt is, bij de onderhandelingen met het rijk, of de staatssecretaris de opbrengst van de woningen in de sanering wilde betrekken? Of zou een extra bijdrage van de ge meente nog een mogelijkheid zijn om tot dit resultaat te komen? Wethouder RATTINK U heeft de brief van de staatssecretaris, waarin de voorwaarden staan vermeld, gezien. Daar staat expliciet in de verkoop van 300 woningen. Mevrouw PAULUSSEN Dat is op een gegeven moment het eindresultaat. Ik zou willen we ten in hoeverre in de onderhandelingen de mogelijke extra bijdra ge van de gemeente van 5 miljoen nog ter discussie is geweest. Dat is natuurlijk ook nog een punt. Is er alleen maar akkoord ge gaan met de voorwaarde van het rijk heel expliciet de verkoop van woningen? Wethouder RATTINK

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 288