30 JUNI 1988
321
den we die situatie ook voor andere wijken moeten laten gel
den.De C.D.A.-fractie heeft steeds gewaarschuwd dat als dat het
geval was, wij het voorstel niet zouden kunnen ondersteunen. Wij
hebben het voorstel tot op heden ook niet gesteund. Het college
heeft in 1985 een standpunt ingenomen zoals in het voorstel is
verwoord. Het college heeft dat standpunt opnieuw ingenomen in
november, laatstelijk nog in een brief van 10 februari aan de be
woners. Mevrouw Van Bergen heeft nog nadrukkelijk gevraagd aan
het college of het standpunt zoals verwoord in de brief van 10
februari 1988 nog door het gehele college wordt gedragen, c.q.
of het nog steeds een unaniem collegestandpunt is. Zeker gezien
de woorden van mevrouw Heessels zoëven, is het voor ons best
een belangrijke vraag in hoeverre het college als collegiaal be
stuur die unanieme bestuursverantwoordelijkheid ook samen wil in
vullen. Dat is van groot belang. Over het initiatief-voorstel
het volgende. We hebben daar al eerder over gesproken, zowel in
als buiten de commissievergaderingen. Toen is door de toenmalige
initiatiefnemer gesteld: als er geen duidelijke meerderheid voor
te vinden zal zijn, dan zal het voorstel niet worden ingediend.
Het voorstel ligt er nu toch en wij begrijpen dat niet, zeker
niet van een collegepartij als D'66. Inzake de bestuurlijke ver
antwoordelijkheid het volgende. Wij willen, zowel aan de initia
tiefnemers maar ook aan degenen die het voorstel ondersteunen,
vragen in hoeverre ze de bestuurlijke, juridische, financiële
maar ook politieke verantwoordelijkheid waar willen maken in de
andere situaties. Wij vinden dat dat vanuit het C.D.A.-standpunt
niet kan. Gelijke Bredanaars, gelijke situaties dan ook gelijke
voorzieningen. Wat dat betreft meteen een vraag naar de indie
ners van dit voorstel, want daarin staat dat de bewoners niet
vallen onder het overgangsbeleid, maar dat ze, vanwege de unie
ke situatie en een relatie met 168 andere woningen, zouden moe
ten voldoen aan een uitzonderingsituatie. Wij vragen ons wel me
teen af op basis waarvan de initiatiefnemers tot een bedrag van
500,komen en niet tot 900, want dat bedrag geldt voor
de gelijkwaardige woningen. Als U praat over vergelijkbare situa
ties, dan moet U ook vergelijkbaar handelen. Over de dekking het
volgende. Het voorstel gaat uit van een dekking op basis van de
Regeling Bijdrage Ineens Verhuis- en Herinrichtingskosten bij
Stadsvernieuwingsactiviteiten. Het is op zich een vraag wat dan
die stadsvernieuwingsactiviteiten zijn. Wij willen er in de com
missievergadering graag nog een keer op terugkomen, wat wel ten
laste van die pot gebracht kan worden, hoe groot die pot is en
wat de bestedingscriteria zijn. Voor ons geldt, hoe zorgelijk de
situatie ook is en wat de bewoners aan schade hebben ondervon
den, dat op dat moment er besluiten zijn genomen en de bewoners
akkoord zijn gegaan met de renovatie. Op dat moment hebben zij
ook geweten dat die vergoeding voor hun niet aanwezig zou zijn.
Deze unieke situatie geldt voor tientallen andere plaatsen in
Breda en wij willen op dit moment, zoals het standpunt nu is,
daarvoor gelijk handelen. Wij kunnen dit niet op basis van dit
voorstel. Wij wachten graag de reactie in de eerste termijn af
voor een nadere standpuntbepaling en we willen vragen of het col
lege het standpunt kan bepalen.
De VOORZITTER