30 JUNI 1988 322 Mag ik alvorens de heer Garritsen het woord te geven tot de pu blieke tribune zeggen dat krachtens het reglement van orde geen blijken van goed- of afkeuring mogen worden gegeven. Ik verzoek U dan ook dat niet te doen. De heer GARRITSEN Het is een initiatief-voorstel wat er ligt. Ik had zelf liever gezien dat er een voorstel van het college was geweest en dat niet deze toch wat lange en moeilijke weg in de voorbereiding ge kozen moest worden, maar het kon blijkbaar niet anders. Over de zaken hoe ze politiek gelopen zijn, toen de situatie in de rich ting van de gemeente raad vanuit de Epelenberg duidelijk aangege ven werd, het volgende. We hebben in feite één complex. Daar krijgen ze voor het ene deel 1.000,herinrichtingsvergoe ding, en voor het andere deel, vanwege het feit dat het plan in tweeën geknipt is en dat is iedereen in de raad bekend, zijn ze buiten de boot gevallen. Dat verhaal lag heel duidelijk op ta fel, met name bij de leden van de commissie volkshuisvesting. Al le partijen hebben bij de eerste gesprekken gezegd dat het eigen lijk niet te verkopen is. Het is een vorm van onrechtvaardig heid, een groep bewoners van de Epelenberg krijgt 1.000,en de andere groep valt buiten de boot. Van alle kanten is gekeken hoe dat zo gelopen is. Toen bleek, als je kijkt naar de regels die in de raad gemaakt zijn dat het terecht is dat men daar bui ten viel. Op het moment dat de woordvoerders van alle politieke partijen zeiden: het is niet in overeenstemming met de regels die we in de raad vastgesteld hebben, speelde er nog iets anders mee. In feite hebben we deze situatie ook niet echt voorzien. Op dat moment zijn die regels voor dat complex rechtvaardig. Alle partijen hebben toen gezegd: daar moeten we toch wat aan doen. In de commissievergadering is toen heel uitdrukkelijk door alle partijen in de richting van de wethouder gezegd aan het college te adviseren om te komen met een voorstel, waardoor de bewoners van dit complex toch een vergoeding zouden kunnen ontvangen. Op dat moment heeft de wethouder in feite niet aan de besluitvor ming deelgenomen. Ze heeft het aangehoord en ze heeft ons ook niets afgeraden. Ze heeft het verhaal meegenomen naar het colle ge. Er lag een breed ondersteund verzoek om alleen voor het com plex Epelenberg dat buiten de regeling viel een regeling te cre ëren die specifiek voor deze situatie gold. Persoonlijk ging ik ervan uit dat het college met een voorstel was gekomen. Later bleek, helaas, dat dat niet het geval was. Het college bleef op haar standpunt staan: dat kunnen we niet maken, dat geeft een precedentwerking en we doen het niet. Door verschillende politie ke partijen is toen aangegeven dat zij ook heel goed beseffen dat er een precedentwerking zou kunnen ontstaan in de richting van andere complexen. We hebben er heel uitvoerig en lang over gesproken. Toen is toch, en dat idee leefde bij mij zeer sterk, door alle partijen aangegeven dat, als we die precedentwerking zouden kunnen afbakenen tot dit complex en dat is ook afgebakend in het voorliggende initiatief-voorstel, men akkoord kon gaan. Het was steeds de onrechtvaardigheid ten opzichte van de bewo ners in de Epelenberg die wel de 1.000,gehad hebben en de bewoners die helemaal niets gehad hebben. Alleen in een later stadium komt er een nieuwe discussie om de hoek kijken waar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 322