30 JUNI 1988 3^9 van de betrokkenheid van de hele samenleving en U constateert dat de nota wervend is en een beroep doet op de creativiteit en het organiserend vermogen van de regio's. Wat dat laatste be treft, dat hebben we in de laatste weken duidelijk gemaakt. Om te zeggen dat deze nota wervend is, dat vinden wij nogal sterk uitgedrukt. De vaagheden waarin de vierde nota zich uitdrukt, het ontbreken van adequate instrumentaria en een te geringe aan dacht voor andere dan voornamelijk economische activiteiten, zijn naar de mening van onze fractie niet bepaald wervend en in spirerend. De toonaard van Uw reactie is volstrekt begrijpelijk, zeker gelet op het doel ervan. Wij hebben geconstateerd, dat U ook kanttekeningen plaatst bij de vierde nota, namelijk op blad zijde 4 van de reactie. U noemt dat kanttekeningen en U geeft aan dat er wat essentiële punten worden doorgeschoven naar de toekomst. U geeft ook de mogelijke discussie tussen de knooppun ten en overig Nederland aan, waarbij het tot een verwaarlozing van de zwakke punten kan leiden of maatschappelijke tegenstellin gen kan vergroten. U wijst dat terecht af. Dit zijn toch vrij es sentiële zaken die U daarbij aan de kaak stelt. U mag het kantte keningen noemen, maar ik vind het nogal fundamenteel. Ik ben wel blij dat het erin staat. Als we kijken hoe de positie van Breda en van West-Brabant in het bijzonder wordt opgenomen, dan is het een goede positiebepaling, met name wat betreft de economische mogelijkheden van deze streek. De vraag naar erkenning voor Bre da binnen het beleid is dan ook een logisch gevolg. Wat betreft de positie van Breda het volgende. We kunnen natuurlijk met z'n allen discussiëren over welke economische potenties Breda heeft. Er zijn een paar duidelijke lijnen. Of die in de toekomst gestal te zullen krijgen, dat zullen we nog moeten afwachten. We hebben bij de discussie over het I.H.M. gehoord, dat de economie zich niet echt helemaal laat leiden en dat je economen niet altijd moet vertrouwen op wat ze zeggen. De economische potenties zijn ook voor Breda het duidelijkst weergegeven. De andere sectoren komen er wat minder vanaf. Als ik bijvoorbeeld cultuur en wonen bekijk, dan is dat een korte opsomming die mogelijk verder uitge bouwd had kunnen worden, zonder daarbij afbreuk te doen aan de kracht van deze notitie. Om tussendoor allerlei tekstvoorstellen te doen is volstrekte onzin. Misschien kan de kracht van Breda in de discussies die nog zullen volgen met het landelijk gebeu ren, nog duidelijker aangescherpt worden. We kunnen onszelf nog meer profileren. Wat ik verrassend vond, was de opmerking over de nieuwe structuurvisie die U ergens aan het eind aangeeft. We hebben de nieuwe structuurschets nog niet gezien, maar U prelu deert daarop in Uw reactie. Het Is toch wel aardig dat de raad uitspreekt, dat de nieuwe structuurvisie door haar in de reactie wordt aangenomen, terwijl ze zelf niet weet waarover ze praat. Samenvattend voldoet de reactie aan datgene wat we willen. De po sitie van Breda in Nederland, Noord-Brabant en het West-Brabant- se wordt duidelijk bepaald en de potenties die Breda heeft wor den aangegeven. We zullen met z'n allen verder de boer op moe ten, om te zorgen dat datgene kan gaan plaatsvinden wat moet plaatsvinden. Over de verdere invulling van de hoofdlijnen die hierin staan moeten we nu niet praten. Dat is een nadere invul ling, waarover we later met elkaar zullen praten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 349