30 JUNI 1988 351 de raad om alsnog te proberen Breda als stedelijk knooppunt aan gewezen te krijgen. Terecht heeft Breda zich daarbij niet afge zet tegen andere Brabantse steden, maar heeft de eigen sterke punten naar voren gebracht. Die constatering loopt in de eindre- actie gelijk op met de mededeling, dat tal van activiteiten ver der uitgebouwd zullen worden. Wellicht is dat op dit moment het grootste winstpunt van de discussie over het stedelijk knoop punt. Breda heeft een extra prikkel gekregen om bezig te zijn. Bovendien is het een stimulans geweest voor een verdere samenwer king in West-Brabant. Graag onderschrijf ik de opmerking van wet houder Rattink, gemaakt in diezelfde commissievergadering, dat Breda als knooppunt een motorfunctie kan hebben en daarmee uit breiding en aanvulling kan geven op het beleid van de uitgebrei de Brabantse stedenrijVan een bedreiging van de werking van de ze stedenrij kan zeker geen sprake zijn. In de commissievergade ring heb ik ook nog aandacht gevraagd voor de tweede kantteke ning die op bladzijde 4 van de reactie gemaakt wordt, namelijk dat het niet mag leiden tot verwaarlozing van zwakke punten en het vergroten van maatschappelijke tegenstellingen. Ik heb aan dacht voor deze zinsnede gevraagd, omdat het een waardevolle ge dachte is en steeds als toetssteen bij het nemen van beslissin gen een rol moet spelen. Ik betreur het dan ook, dat enkele klei ne partijen te linker zijde deze positieve gedachte onmiddellijk vertalen naar een strijd van de sterken tegenover de zwakkeren, een soort nieuwe klassenstrijd. Op die wijze wordt iedere poging om iets op te bouwen vanaf de eerste steen weer afgebroken. Het C.D.A. spreekt de hoop en de verwachting uit, dat Breda alsnog als stedelijk knooppunt aangemerkt zal worden, want we hebben er met z'n allen hard genoeg voor geknokt. In verband daarmee vra gen wij U te zoeken naar de juiste manier voor het aanbieden van de definitieve eindreactie die recht doet aan het Bredase stre ven. De heer GARRITSEN De reactie van het college op de vierde nota en dan heel speci fiek het pleidooi om aangewezen te worden als knooppunt over tuigt de P.S.P. niet. De heer Sinke merkt op, dat het gaat om het versterken van de potenties die een stad heeft. Het mag, zo als in de nota van het college staat, er echter niet toe lelden dat de zwakkere gebieden door een bodem zakken. Als ik goed naar het C.D.A. heb geluisterd, dan zou je, zeker als linkse partij, moeten zeggen dat dat positieve elementen zijn In het verhaal die je zou moeten ondersteunen. Het punt waar het om gaat is, dat op het moment dat je een selectie maakt voor de knooppunten, dat In principe die gebieden en die steden die een sterke poten tie hebben en juist goed scoren op allerlei terreinen met name op het economisch terrein. Dat wordt ook uitdrukkelijk in deze notitie van het college aangegeven. Waar het dan om draalt is of gebieden en steden door een ondergrens heen zakken. Of daar maat regelen voor zijn, daarover zwijgt de vierde nota. Er wordt ei genlijk nergens op in gegaan. De reactie van het college signa leert dat terecht. Het is op zich heel positief dat de C.D.A.-frac tie zowel in de commissie als in de raad die zaak opmerkt. Het verbaast mij eigenlijk, dat de P.v.d.A.-fractie daarover In alle talen zwijgt, want daar zou de kritiek op de vierde nota moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 351