30 JUNI 1988 353 dat is in de vierde nota niet het geval. Los van de opmerkingen die in deze notitie staan moet je dat inbouwen, zodat de onder grens niet daaronder komt te zitten. Dat is vermoedelijk met de vierde nota wel het geval. Een ander punt is de versterking van de marktsector. Dit heeft uitdrukkelijk te maken met een bepaal de politieke visie: een terugtredende overheid, meer overlaten aan de marktsector. Je kunt straks als overheid randvoorwaarden gaan stellen. Als die randvoorwaarden de private sector echter niet aanstaan, dan sta je nergens. Je hebt geen invloed en je kunt nauwelijks de zaak besturen. Je bent dan overgeleverd aan het grote kapitaal. Daarom wijst de P.S.P. de vierde nota en ook de reactie van Breda af. Het college heeft nauwelijks de knelpun ten die gaan optreden, onder de aandacht van het rijk gebracht. Wethouder RATTINK Een reactie van Breda in samenhang met de eerdere reacties, zo als we die gepresenteerd hebben. Het meest essentiële van het verhaal is, dat we inderdaad wat kanttekeningen bij de vierde no ta hebben. Er zijn zaken die we daarin missen. We zijn benieuwd naar het instrumentarium, zoals dat straks verder uitgewerkt zal moeten worden en naar het beleid, dat verder vorm zal moeten krijgen in deelnota's. Wel hebben wij duidelijk aansluiting ge zocht bij een instrument wat in de vierde nota is aangegeven, na melijk het stedelijk knooppunt. Waarom kies je voor zo'n derge lijk instrument, als je toch een aantal kanttekeningen bij de no ta hebt? In grote lijnen kunnen we het beleid onderschrijven, om dat de motorfunctie van centraal Nederland daarin wordt aangege ven. We hebben die erkend en we vinden dat wij daarvan deel uit maken. Het is niet zo, dat we anderen door een bodem laten zak ken. De heer Sinke heeft het ook nog een keer aangegeven. Een mo torfunctie wil zeggen, dat daarvan een uitstraling kan uitgaan. Wil je anderen helpen en wil je sturend kunnen optreden, dan zul je daarvoor de mogelijkheden moeten hebben. Je zult met elkaar moeten trachten ons land, in het kader van de concurrentie die in totaal Europa optreedt, de mogelijkheden te geven om ook daar waar de potenties niet direct aanwezig zijn in ieder geval zaken te stimuleren. Je zult die motorfunctie wel alle mogelijkheden moeten geven. In die zin is het natuurlijk ook zo dat West-Bra bant met als stedelijk knooppunt Breda, die motorfunctie wel de gelijk kan hebben. Breda heeft dan in die zin de motorfurictie voor het West-Brabantse en kan samen met West-Brabant die ook uitoefenen naar de Brabantse stedenrij toe. Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten hebben duidelijk gezegd: een tweede knoop punt in de stedenrij kan een verdere uitstraling hebben en kan ook die stedenrij uiteindelijk meer inhoud geven. Als die inten tie gemist is in de reactie van Breda, dan wil ik deze hier nog maals duidelijk herhalen. In de commissie heb ik ook al aangege ven dat, wat West-Brabant betreft, we daarover duidelijk afspra ken hebben gemaakt, los van het feit of we knooppunt worden en we die samenwerking meer inhoud willen geven. We hebben duide lijk de intentie uitgesproken om samen met de provincie onze functie als knooppunt naar de stedenrij toe meer inhoud te wil len geven. Die intentie is er wel degelijk. Wat betekent dit straks? Betekent het extra middelen voor bepaalde gebieden, dan zul je waarschijnlijk in het kader van investeringen wat eerder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 353