30 JUNI 1988
360
lid en als wethouder van deze stad, nog zult blijven inzetten,
al is het misschien in andere functies om op te komen voor dege
nen waarvan U denkt dat ze Uw inzet verdienen. Samenvattend, na
mens de gehele raad hartelijk dank voor Uw inzet. Het gaat U bij
zonder goed en ik hoop dat wij nog niet van U af zijn.
De heer GOOS
Als ik nu de gelegenheid krijg om namens de raad een enkel woord
te mogen zeggen tegen het scheidende raadslid Lucie Paulussen,
dan heeft het enerzijds geen moeite gekost om wat op te duiken
via notulen van commissie- en raadsvergaderingen. Anderzijds
stelde ik me de vraag hoe ik het zou aanpakken. Je moet er maar
voor staan om van zo'n vrouw na 18 jaar raadswerk afscheid te ne
men en daarvoor een zinvol afscheidswoord uit te spreken.
Lucie, je was misschien niet altijd de liefste voor ons, hier
in deze raadszaal en daarbuiten. Dat maakte je goed door te be
wijzen dat je je wilde inzetten voor zeer vele zaken die je nauw
aan het hart lagen. Het is toch de moeite waard om eens een blik
terug te werpen naar wat jij zoal hebt gedaan in de afgelopen 18
jaar. Je was standvastig, vaak doorzettend, maar ook door
duwend om datgene te bereiken waarvoor je stond. In het najaar
van 1970, toen je raadslid werd, was dat meteen duidelijk toen
bleek hoe je het raadswerk aanpakte. In de eerste de beste begro
tingsbehandeling, want het kon je ook wel eens teveel worden,
zei je: "Ik heb er erg veel moeite mee om mijn gedachten er nog
bij te krijgen, maar dat ligt natuurlijk aan het uur van de dag
en de lengte van alle betogen en debatten". Toen hadden we nog
de middag- en avondvergaderingen. Sprekend over de nieuwe func
tie van het cultureel centrum met daarin een creatieve werk
plaats voor de culturele raad. Twee volle periodes gingen eraan
vooraf, alvorens je in het college kwam, een college van 6 waar
van jij er 1 was. De eerste vrouwelijke wethouder in Breda, dat
was even wennen geblazen, zeker ook voor de ambtenaren. In dag
blad "De Stem" van zaterdag 4 juni las ik: "Als ik met een manne
lijke ambtenaar op stap was voor mijn werk als wethouder, dan
dachten ze altijd dat ik zijn secretaresse was". Overigens het
moet voor hun toch wel duidelijk geweest zijn, als dat zo was,
dat het een secretaresse betrof met haar op d'r tanden en die
niet op haar mondje was gevallen. Als raadslid en als wethouder
bleef je je inzetten voor zaken van velerlei aard: stadsvernieu
wing, specialisatie, opbouwwerk, emancipatie, vrijwilligers
werk en bewonersgroepen, steun voor de minima en anti-Taptoe-
groepen, schoolzwemmen, de bibliotheek, N.A.C. en 't Ei. Ook
woonwagenlocaties lieten je niet los, net als de besprekingen
over het Ruitersbos. Over stemmachines met toebehoren liet je
je vanavond nog horen. Een knooppunt wel of niet, het werd duide
lijk hoe jij dit ziet. Ook club- en buurthuiswerk maakte je erg
sterk. B.W.O.B. en de P.L.U., dames en heren, ik zeg het U, het
was maar een greep uit de vele zaken die Lucie in hart en nie
ren deed raken. Toen je op 5 september 1978 als wethouder werd
gekozen zei Christ Crul onder meer: "Naar mijn mening moet
de eerste vrouwelijke wethouder in Breda wat extra krediet krij
gen, zeker op het terrein van de emancipatie, waardoor zij de
kans zal krijgen haar vrouwelijke inbreng te laten gelden". Dat
extra krediet is er niet gekomen, maar geëmancipeerd nou en of.