29 SEPTEMBER 1988 389 Dat verklaar en beloof ik. De VOORZITTER Nu de ambtseed. Ik beloof trouw aan de grondwet en aan de wetten des rijks en dat ik de belangen van de gemeente Breda met al mijn vermogen zal voorstaan en bevorderen. Mevrouw VAN DER POEL Dat beloof ik. De VOORZITTER Hierbij is mevrouw Van der Poel beëdigd tot raadslid. Dan wens ik U van harte geluk en verzoek ik U Uw plaats in te nemen. Nu Mevrouw VAN DER POEL in ons midden is, zou ik met het gebed wil len openen. Dat was me helaas ontschoten. Zoals U reeds is mede gedeeld, zal ik aanstonds een verklaring afleggen naar aanlei ding van de redevoering van de minister van justitie van afgelo pen maandag. Daaraan voorafgaande wens ik nog een andere verkla ring af te leggen. Er is ingekomen een brief de dato heden van de heer Hofsté, aan de voorzitter van de gemeenteraad en aan de voorzitter van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda: "Geachte voorzitter, het is mij gebleken, laat stelijk in de collegevergadering van 28 september jl. dat het college het cultuurbeleid dat ik voorsta afwijst. Dit beleid houdt in: een samenhangend integraal cultuurbeleid dat recht doet aan de veelvormigheid van dit veelomvattend terrein en het toenemende belang daarvan voor de Bredase samenleving. Het is voor mij niet acceptabel dat slechts op enkele onderdelen beleid zou mogen worden gevoerd. Voorts heb ik moeten constateren dat zelfs een doordenking van het beleid wordt geblokkeerd door de huidige financiële omstandigheden. Ik zie geen mogelijkheid op deze wijze mijn verantwoordelijkheid voor cultuurbeleid te dra gen. Ik deel U dan ook mede dat ik met ingang van heden mijn functie van wethouder neerleg. Ik verzoek de raad U hiervan in kennis te stellen met hoogachting, de heer Hofsté". Het college wenst daarover de volgende verklaring af te leggen: "Hoewel het college van burgemeester en wethouders al enige tijd op de hoog te was van de onvrede die bij wethouder Hofsté bestond over de wijze waarop en de fasering waarin het ook door het college voor gestane cultuurbeleid gerealiseerd zou kunnen worden, heeft het ons verrast dat hij hieruit politieke consequenties meende te moeten trekken. Het vertrek van wethouder Hofsté doet niet af aan de waardering voor de wijze waarop hij als bestuurder en col lega heeft gefunctioneerd. Wij danken de heer Hofsté voor zijn werkzaamheden als wethouder in het belang van de gemeente Breda verricht en wensen hem gaarne een nieuwe werkkring toe die hem meer bevrediging zal schenken en beter aansluit op de grote kwa liteiten waarover hij beschikt". Ik stel voor de brief en de ver klaring voor kennisgeving aan te nemen. De heer GARRITSEN Ik zou willen voorstellen om na de pauze deze verklaring van het college te bespreken in de raad, zodat er een aantal vragen ge steld kunnen worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 389