29 SEPTEMBER 1988
391
voor Inzetten vla deze stabilisering tot een neergaande lijn te
komen, had de presentatie mijnerzijds van enige statistische ge
gevens over de criminaliteitsstijging in gemeenten met 50.000 en
meer inwoners over de periode van 1980 tot en met 1987 zorgvuldi
ger moeten geschieden. Deze gegevens zijn gepubliceerd in, de
bronnen worden vermeld, U krijgt aanstonds een kopie van deze
stukken. Ik zend U hierbij toe SEC van oktober 1988, de tekst
van mijn toespraak alsmede de letterlijke weergave van een vraag
gesprek met Veronica Nieuwsradio, voorafgaande aan de prijsuit
reiking met een reporter die over de gegevens uit het SEC-arti-
kel bleek te beschikken. Ook dat zal U aanstonds bereiken. Op
grond van de onlangs verschenen CBS-gegevens heeft het Weten
schappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van mijn ministe
rie een vergelijking gemaakt van de cijfers sinds 1980, zoals
ook reeds eerder was gedaan (zie bijvoorbeeld de aflevering van
het tijdschrift Justitiële Verkenningen in de zomer van 1986).
De relatief sterke stijging van de geregistreerde criminaliteit
sinds 1980 in enkele grote gemeenten is voor de betrokken poli
tiefunctionarissen geen nieuw gegeven. Door de recente perspubli-
katies wordt helaas de indruk gewekt dat er in enkele gemeenten
juist in recente jaren een groot probleem zou zijn ontstaan, dat
nog niet werd onderkend. Ten onrechte. Het probleem van de loka
le criminaliteit is immers reeds vele jaren onderwerp van gerich
te beleidsinspanningen. In grote delen van het land is de stij
ging van de criminaliteit mede door deze inspanningen inmiddels
tot staan gebracht. Ik betreur, zoals gezegd, de negatieve beeld
vorming waartoe de publikatie van deze cijfers thans, tegen onze
bedoelingen, blijkt te hebben geleid. Ik ben mij ten volle ervan
bewust dat U, de politie in Uw gemeente en alle anderen die zich
ten nauwste bij criminaliteitspreventie en criminaliteitsbestrij
ding betrokken voelen, zich ten volle inzetten bij de beteuge
ling van de criminaliteit en dat de negatieve beeldvorming over
Uw gemeente als grievend wordt ervaren. Mijn ambtgenoot van Bin
nenlandse Zaken en ik beraden ons op de middelen om deze onjuis
te beeldvorming te corrigeren. In verband daarmede is het moge
lijk dat de inhoud van deze brief openbaar wordt gemaakt. Ik
hoop dat U wilt aanvaarden dat de mededelingen over de conclu
sies waartoe enige statistische gegevens hebben geleid geenszins
de bedoeling hadden om enige gemeente of gemeentelijke autori
teit in gebreke te stellen. Het was mijn bedoeling nogmaals de
aandacht ervoor te vragen dat criminaliteitspreventie een zaak
is die ons allen aangaat en niet beperkt is tot de grootste ste
den. De minister van Justitie, Korthals Altes". Een kopie van de
ze brief alsmede de toespraak van de minister en de tekst van
het radio-interview zal ik U aanstonds doen uitreiken. Ik waar
deer bijzonder als iemand zijn fouten toegeeft. Ik heb er verder
geen behoefte aan om zout in de wonden te strooien. Voor mij, en
ik stel mij voor ook voor U, is hiermee dit incident gesloten.
Op ons allen rust de taak het geschonden imago van Breda weer op
te vijzelen. We zullen hieraan alles doen wat in ons vermogen
ligt. Blijft natuurlijk wel de vraag naar het politiebeleid in
deze stad, waarvoor ik U verantwoording schuldig ben. Ik wil
daarover in afwachting van de politienota op dit ogenblik
slechts een enkele opmerking maken. Ik zal blijven streven naar
een ophoging van de sterkte van ons Bredase politiekorps. Als U