29 SEPTEMBER 1988 406 zou van de wethouder graag een toezegging hebben om op korte ter mijn te komen met een dusdanige planvorm, waarbij dergelijke situ aties niet meer voorkomen en zo spoedig mogelijk als nodig een voorbereidingsbesluit te nemen. Mocht het college deze toezegging niet doen, dan zal ik daartoe een motie indienen. De heer GARRITSEN In de commissie heb ik niet veel duidelijkheid gekregen of de be treffende wethouder het voorstel van het college verdedigde. Op veel vragen heeft ze toen geen antwoord gegeven. Ik kreeg het idee dat ze het een gênant voorstel vond, maar misschien kan ze alsnog zeggen dat ze het voorstel duidelijk verdedigt. Van mijn kant heb ik daar niet zoveel behoefte aan. Alle partijen hebben in de commissie aangegeven dat het een heel slecht voorstel is. Ik wil verwijzen naar de raadsbehandeling toen we dit stuk grond aankochten als gemeente in het kader van sanering milieu- hinderlijke bedrijven. De toenmalige wethouder heeft gezegd, dat we de zaak zouden moeten herbestemmen en meenemen in het stadsver- nieuwingsgebeuren in Tuinzigt. Dat zijn toezeggingen die gemaakt zijn. Waarom is het college deze toezeggingen niet nagekomen? In het kader van de stadsvernieuwing zouden we tot een invulling moe ten komen in overleg met de bewoners. Het terrein moet worden her bestemd, maar nfet via eer privaatrechtelijke overeenkomst mid dels een verkoop. Ik heb hierover een motie en zou graag het ad vies van het college willen horen. Het wijkt niet af van hetgeen wat toen in de raad aan ons is meegedeeld. In de richting van de heer Bokkelkamp nog wat over het pragmatisme. Het heeft meer te maken met het kijken naar de reële situatie die op het moment aan wezig is. De door de heer Garritsen ingediende motie luidt als volgt: MOTIE De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op donderdag 29 september 1988, behandelend het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, betreffende de verkoop van een per ceel aan de heer Korebrits (agenda no. 219); is van mening dat, 1. voor het betreffende perceel, gelegen aan de Abeelstraat, een bestemmingswijziging van de grond noodzakelijk is om de her nieuwde vestiging van milieuhinderlijke bedrijven, zoals o.a. een transportbedrijf, te voorkomen; en Is verder van mening dat, 2. de invulling van dit perceel in overleg met de bewoners uit Tuinzigt dient te gebeuren in het kader van de stadsvernieu wingsactiviteiten in deze buurt; verzoekt het college,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 406