28 JANUARI 1988 zegging omtrent de resultaatsverplichting ten aanzien van het meer1arenplan De heer GARRITSEN Ik heb een paar punten ten aanzien van de beantwoording. Waar het gaat om. de afbouw van de stadsvernieuwingsgebieden en om buurtbeheer, komt de wethouder in feite niet verder dan dat ze een aantal etiketten met begrippen plakt. Ze heeft eigenlijk niet aangegeven of ze dat ziet zitten. Je praat over het rea liseren van concrete projecten en dat wordt geregeld in raads voorstellen. De wethouder gaf als voorbeeld de wijk Gerardus Na- jella, waarmee we op de goede weg zouden zijn. Het is een voor beeld dat we het met de afbouw van de stadsvernieuwing juist niet goed gedaan hebben en dat we er nu door externe of wat voor oorzaken ook uitspringen. Hoe ga je daarmee verder om; dat heb ik aan U gevraagd. U bent daarop niet ingegaan. Bij de hele per sonele organisatie gaat het niet alleen om de inzet van de ambte naren, maar om stadsvernieuwings- en welzijnsactiviteiten etc. Vanuit verschillende invalshoeken ben je daarmee toch bezig. Wan neer komt dat plaatje beschikbaar? Wanneer komt die hele organi satie richting commissie en raad? Je krijgt dan zicht op hoe die organisatie in de praktijk zal functioneren. Wethouder RATTINK Ik heb duidelijk gesteld dat, wanneer je praat over buurtbeheer, je over een bepaalde mate van organisatie praat. De nota buurtbe heer komt dit voorjaar bescikbaar. Bij de afronding van de stads vernieuwing moet je zeker aansluiten bij die organisatievorm. Op zich ben ik het met U eens wanneer U zegt: met de wijk Gerardus Majella zijn we wat later. Wij onderkennen het probleem en pro beren te zoeken naar een wijze van werken met bewoners die In die zin resultaat heeft. De mate van organisatie bij de afron ding zal zeker moeten aansluiten op de organisatie die wij zien voor het buurtbeheer. Wat betreft de structuurschets, waarnaar de heer Koekkoek vroeg, hebben wij het volgende gezegd. In het voorjaar komt het drieluik nota stedelijk beheer, de stuctuur- schets en de nota buurtbeheer. U moet bij de structuurschets toch echt denken aan de ruimtelijke hoofdlijnen van Breda en niet zozeer aan het benoemen van elke specifieke buurt. Het is dus belangrijk, dat Breda de kwaliteit van het wonen in de stad hoog houdt. Dat is belangrijk in relatie tot de structuurschets. U moet niet verwachten, dat U van elke buurt een beschrijving krijgt over wanneer en hoe een bepaalde aanpak verwacht kan wor den. Dat is duidelijk niet de bedoeling. Over de resultaatsver plichting het volende. We hebben in de commissie en bij de begro ting uitvoerig gesproken over het feit, dat het meerjarenplan en de begroting niet synchroon lopen. We zijn er allemaal van over tuigd, dat dat wel moet. Door de heer Van Dongen is er gevraagd naar het verleden. Ik heb duidelijk gezegd, dat er een notitie komt. Als U vraagt hoe het nu zit met de reserveringen en met bijvoorbeeld de Spoorbuurt, dan kan ik U zeggen, dat met de problemen die daar gerezen zijn in dit meerjarenplan nog geen rekening is gehouden. Dat zijn zaken die daarna aan het licht zijn gekomen. Je kunt in die zin niet alles voorzien. Dat was een van redenen waarom ik eerder zei: wanneer er nieuwe dingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 41