27 OKTOBER 1988 432 Bureau Janssen goed hebt gelezen dan kunt U constateren dat er een aantal velden is waar op gemeentelijk gebied ervaring ge vormd is en waar, in afwijking van andere terreinen, in onze amb telijke kringen deskundigheid aanwezig is. Contacten bestaan reeds in het kader van economische zaken en werkgelegenheid, on derwijs en welzijn. Op die terreinen denken wij dat het mogelijk moet zijn de coördinatie zelf ter hand te nemen. Daar bestaat reeds voldoende bekendheid met het specifieke probleem van de woonwagenbewoners. Dat strookt ook met een van de intenties ten aanzien van de normalisatie-gedachte. We moeten proberen de categorale aandacht op te vangen en binnen de eigen ambtelijke functies aan het woonwagenwerk aandacht te geven door de eigen normale mensen. Mevrouw Heerkens pleit voor inspraak en ook ande ren doen dat. Ik verwijs naar de pagina's en de aanbevelingen in het rapport. U noemde specifiek inspraak vanuit de bestemmings planprocedure, maar ook bij de inrichting en werkgelegenheid. Dat onderschrijf ik volledig. Ik denk dat we verder moeten gaan. Inspraak of een vorm van overleg zal bij een aantal werkvelden nodig zijn. Overleg dient plaats te vinden over de plannen ten aanzien van scholing, huisregels zoals die op de centra zullen gaan gelden, de bepaling van de voorschriften over de wagengroot te, huurcontracten, toewijzing standplaatsen en dat soort za ken. De aanbevelingen die In het rapport staan zullen we als leidraad hanteren wanneer deze zaken aan de orde komen. Er zijn veel terreinen waarvan wij denken in overleg te kunnen en te moe ten komen met de woonwagenbewoners. Bovendien wordt nog een plei dooi gehouden voor een eigen informatiebulletin. Andere sprekers pleiten voor het opstarten van een soort contactgroep. Ik meen dat in 1981 of 1982 voornemen heeft bestaan. Ik heb me laten ver tellen dat die werkgroep één keer bijeen gekomen was, maar dat dat tot niets heeft geleid. Ik ben bereid om, naast al de overi ge contacten, met een groep vertegenwoordigers, voor zover over vertegenwoordigers gesproken kan worden, want ook dat ligt nogal moeilijk, dit idee mee te nemen en te kijken hoe daar uitwerking aan gegeven kan worden. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Heerkens met betrekking tot duidelijkheid over de sloopbedrijven het volgende. Ik meen dat in het rapport maart volgend jaar ge noemd wordt waarin we mogen veronderstellen dat over het aspect werkgelegenheid in samenhang met het autowrakkenplan en over het aspect scholing meer bekendheid kan zijn. Op dat moment proberen we te bewerken, en zo staat het ook in de planning van die werk groep, dat er aan de bewoners duidelijkheid gegeven kan worden over hun economische situatie. Over de vraag of zij kunnen vol doen aan de eisen voor de haalbaarheid van de zaak zoals milieu technische eisen, de kosten bij het investeren in een bedrijven terrein hebben we nog een oud onderzoek lopen in samenwerking met het woonwagenschap en met de provincie. Dat kan ook aange pakt worden, zodra we meer duidelijkheid hebben gekregen over de juiste kosten van de bedrijventerreinen. Daarover zullen we nog in onderhandeling moeten gaan met het woonwagenschap, gezien de bijdrage die we veronderstellen daar te kunnen krijgen. Een vraag van de heer De Leeuw: is dat geld daar aanwezig? Ik denk het niet. Misschien dat er tegen die tijd sprake is van een fondsvorming maar anders zal het moeten resulteren in een bijdra ge die omgeslagen zal worden over de deelnemende gemeenten. Dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 432