27 OKTOBER 1988
De heer DE BRUIJN
Wat we hier voor ons hebben is een redelijk chaotisch gebeuren.
Er is een aantal dingen dat we kunnen constateren. Allereerst een
kredietoverschrijding uit de eerste fase die is doorgeschoven en
waarvan men dacht deze weg te stoppen in de de tweede fase. Dat
is een zeer ongezonde gang van zaken. Dit kan niet, gezien de af
spraken die we hebben met het college over kredietoverschrijdin
gen en dat soort zaken. Dit voorstel is redelijk beknopt. Het ge
volg daarvan was dat wij vroegen naar het totale dossier. Wij heb
ben daar vreselijk veel moeite voor moeten doen. De bereikbaar
heid van de ter visie liggende stukken was minimaal. De toezeg
ging in de commissie was niet helemaal zo, zoals het was bedoeld.
De stukken lezende zijn er nog veel dingen onduidelijk en zullen
er nog veel dingen onduidelijk blijven. Misschien zou er een aan
tal mensen een paar weken aan kunnen werken. De vraag is of ze er
dan uitkomen. Ik begrijp niet hoe bepaalde zaken geregeld zijn.
Bijvoorbeeld het gebeuren met de architect. Dan zitten zodanige
onduidelijkheden, dat we daar niet meer uitkomen. Dat is een hele
slechte zaak. Zo'n slechte zaak dat je kan praten van mis-manage-
mentWat er verder is gebeurd is dat de tweede fase uiteindelijk
niet is doorgegaan, waardoor het wegwerken van nog openstaande
kosten niet kon plaatsvinden in die tweede fase. Op 8 januari
1985 is door de stichting Stadsherstel aan het college gerappor
teerd dat er nog kosten openstonden uit de eerste fase. De vraag
was toen hoe die konden worden weggewerkt. Daar is geen reactie
van het college op gekomen. Naar aanleiding daarvan heeft stich
ting Stadsherstel opnieuw 2 collegeleden gememoreerd, dat die kos
ten er nog staan en dat geeft alleen maar rente op rente. De eni
ge reactie die daar op komt is, dat er op 27 juni een brief gaat
van de afdeling cultuur naar de dienst jeugd, sport en recreatie,
met de vraag de zaak af te wikkelen. Dan blijft het stil. In hoe
verre is het college op de hoogte geweest van die dringende wens
om de zaak af te wikkelen en om de kosten niet te sterk te laten
oplopen. Waarom heeft het college die openstaande posten niet zo
snel mogelijk afgedekt? Deze vraag wordt des te meer dringend als
we kunnen constateren, dat de tweede fase in 1986 klaar is en we
nu in 1988 eindelijk de afwikkeling van de financiën krijgen. Wat
is hiervan de oorzaak? Het college had hiervan op de hoogte kun
nen en moeten zijn. Als de contacten met de ambtenaren lopen, zo
als deze moeten lopen, dan was het college op de hoogte van het
feit dat er openstaande posten waren. Het college heeft echter
niets gedaan. Waarom is dit niet gebeurd en waarom zijn de kosten
opgelopen? Ik vind het heel belangrijk, dat in de informatiever
strekking naar de raad inzicht gegeven wordt in de kosten die met
een bepaald project gemoeid zijn en over de afwikkeling van be
paalde projecten. Zoals het nu gegaan is kan het niet. Wat be
treft het voorstel wil ik U het volgende zeggen. We zijn op de
hoogte geweest van alle deelbesluiten. Feitelijk klopt dat, maar
van de consequenties zijn we nooit volledig op de hoogte geweest.
In het voorstel staat, dat het instellen van een stichting Stads
herstel leidt tot een effectiever monumentenbeleid. Op deze ma
nier leidt het in ieder geval niet tot een effectiever monumenten
beleid. Het kost ons alleen maar een hap centen. Dat betekent dat
we in de toekomst een andere aanpak zullen moeten gaan nemen. Dat
kan best een stichting zijn, maar óf veel stringenter dichter bij