17 NOVEMBER 1988 479 Het probleem is steeds geweest, dat we te maken hebben met onder handelingen van gemeente of stadsgewest met een particulier be drijf. Het is een moeilijke zaak om erachter te komen hoe de prijsstelling tot stand is gekomen. Hierover zijn jarenlang de nodige conflicten geweest. Er ligt nu een voorstel waar we niet veel anders mee kunnen doen dan ermee akkoord te gaan. Het punt waar ik net bij het vorige voorstel eigenlijk op in wilde gaan is de verhoging van het huisvuilrechtDat zit niet in dit voor stel, maar dat gaat nog komen. Wij zijn akkoord met dit voorstel. Wethouder RöMKENS Tegen de heer Berkhout kan ik zeggen, dat ik inderdaad niet ze ker weet of dit de laatste keer is. Wel kan ik hem zeggen, dat het hier gaat over de naheffing over de jaren 1982 t/m 1988. In de commissie heb ik uitvoerig uitgelegd wat daarvan de achter grond is. Dat is gelijk een antwoord in de richting van de heer Garritsen. Als je met een bedrijf onderhandelt omtrent de na te heffen kosten, dan moet je enige terughoudendheid betrachten met het heffen van een voorschot. Het voorschot ben je altijd al kwijt, want dat is een onderhandelingstactiek geweest. In de stadsgewestraad heb ik unaniem waardering gekregen voor het re sultaat van de onderhandelingen. Er is dus toch wel een goed re sultaat uitgekomen. Dit is een prijs die we moesten betalen voor het milieu, want anders gaan we rommel op het oppervlaktewater lozen. Voor wat betreft de centrale vraag van de heer Berkhout het volgende. Ik kan hem nu al gerust stellen dat voor het jaar 1989 de berekende kosten voor het percolaat in ieder geval vol doende zijn, zodat U tot het jaar 1990 gevrijwaard bent voor een aanvullend krediet voor naheffing. Daarna zullen we moeten zien hoe de ontwikkelingen zich voordoen. Akkoord. 257. AANGAAN RAAMOVEREENKOMST MET DE N.V. BANK VOOR NEDERLANDSE GEMEENTEN VOOR GEÏNTEGREERDE DIENSTVERLENING. Akkoord 258. AFBOEKEN VAN DE BOEKWAARDE AD F 6.785-500,— VAN DE ALUMINI UM WONINGEN PER 31 DECEMBER 1988. De heer DE BRUIJN Vrij na een van onze oud mede-gemeenteraadsleden zou je dit ver haal kunnen noemen als de val van de cocosnoot of het oplopen van een buil. Ik verwijs daarvoor naar de notulen van 21 maart 1981. In 1981 zijn wij als gemeenteraad een experiment aange gaan, en we weten allemaal dat experimenten positief of negatief kunnen uitvallen. Bij de behandeling op 21 maart 1981 is door de politiek verantwoordelijke op dat moment gezegd, dat er een poli tieke keuze werd gemaakt. Uw college komt in dit voorstel terug op die politieke keuze door te zeggen, dat de raad in 1981 beslo ten heeft tot de bouw en exploitatie. Op zich Is dat uiteraard juist, de raad heeft daartoe besloten. De raad besluit op basis van de gegevens, zoals deze tot haar komen, dus op basis van de ter Inzage liggende stukken en de informatie van het college en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 479