24 NOVEMBER 1988 510 derscheid tussen het bewustwordingsproces aan de ene kant en het produceren en verwerken van afval aan de andere kant. Het bewust wordingsproces, ook wel genoemd de milieu-educatie, is niet de alleen-plicht van de milieudienst. Deze dienst vertolkt welis waar op dit terrein een hoofdrol, maar moet kunnen rekenen op de medewerking van andere diensten en instellingen. Ik wil dan ook graag van het college vernemen of de andere diensten en instel lingen daartoe bereid zijn en het door de milieudienst bepleite preventieve samenhangende beleid mede willen invullen. De andere kant van het verhaal, het produceren en verwerken van afval, kan op een tamelijk zakelijke manier worden benaderd. Als de beleids keuzes met betrekking tot de toekomstige afvalverwerking eenmaal zijn gemaakt, dan zullen de daarbij behorende kosten moeten wor den opgebracht. Personen en bedrijven die wel afval produceren maar dat niet aanbieden voor verwerking en op een andere manier laten verdwijnen, moeten stevig worden aangepakt. Het is immers ontoelaatbaar dat het milieu op deze illegale wijze het slachtof fer dreigt te worden. Omdat het C.D.A. van mening is dat deze werkzaamheden behoren tot de taak van de reguliere politie, ver zoek Ik U met klem te bevorderen dat de politie voldoende capaci teit vrijmaakt om deze taak in overleg met de milieudienst aan te vatten. Overigens doet het het C.D.A. deugd dat in het kader van het minimabeleid de kwijtscheldingsmogelijkheid ook toepas baar is verklaard op het reinigingsrecht. Met deze opmerking kom ik bij het minimabeleid. Het C.D.A. kan zich vinden in het extra bedrag van 300.000,dat voor het grootste gedeelte wordt in gezet ter bevordering van de deelname aan sociaal culturele, edu catieve en sportieve voorzieningen. Wel vragen wij U, gezien het experimentele karakter van de maatregel, de commissie nauw te be trekken bij de invoering en zeer zeker bij de evaluatie. In dit kader vraag ik Uw aandacht voor de beslissing om aan Breda de status van D'- (ofwel déregulerings-)gemeente te verschaffen. De ze status verschaft Breda de mogelijkheid om de grenzen van de A.B.W. nog nadrukkelijker op te zoeken en te bezien of bedragen die nu door Breda betaald worden, wellicht onder de A.B.W. te brengen zijn. Te denken valt aan de zojuist door mij genoemde an- ti-sociaal-isolementsmaatregelBij het voeren van een minimabe leid liggen voortdurend twee voetangels op de weg. De eerste is het gevaar van de onbedoelde cumulatie van maatregelen. De twee de voetangel zit in de net-bovenminimale groep, die nergens voor in aanmerking komt en waar zich een vorm van omgekeerde cumula tie dreigt voor te doen. Bent U het met het C.D.A. eens dat in de verdere ontwikkeling van beleid deze beide punten uitgewerkt moeten worden? Over M.D.S.O. het volgende. Door akkoord te gaan met de structurele afdekking van de welzijnskorting 1989 tot een bedrag an 527.000,wordt een zeer belangrijke stap gezet. Het Inzetten van deze hoeveelheid geld legt een grote verantwoor delijkheid m.b.t. de besteding bij die instellingen die nu niet gekort behoeven te worden. Het C.D.A. rekent erop dat men zich deze verantwoordelijkheid bewust is. Op het terrein van de maat schappelijke dienstverlening en samenlevingsopbouw zijn de laat ste tijd nogal wat nota's verschenen. Ik noem de sociaal-culture le centra, het vrijwilligersbeleid en het gehandicaptenbeleid. Deze nota's zijn vanwege het korte tijdsbestek in commissie en raad nog niet inhoudelijk besproken, zodat de instemming

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 510