24 NOVEMBER 1988
517
Bredase bedoelingen is nu weer commotie ontstaan in de raden van
Prinsenbeek en Nieuw-Ginneken. Daarom vragen wij het college om
nogmaals uit te spreken, dat van plannen tot grenswijziging geen
sprake is en dat Breda in goed overleg tot een oplossing wil ko
men. Deelt het college onze mening, dat de oplossing moet worden
gevonden in de vorm van een ruimtelijk convenant of eventueel
een verder strekkende samenwerkingsovereenkomst? Over de begro
ting 1989 en de Kadernota 1989 het volgende. Alvorens in te gaan
op de relatie tussen de voorliggende begroting en de bijbehoren
de Kadernota willen wij ons ongenoegen uitspreken over het ver
loop van de begrotingsbehandeling tot dusverre. Van de Kadernota-
methodiek werd indertijd verwacht, dat de begrotingsbehandeling
zowel inhoudelijk als qua tijdsbeslag beperkt gehouden zou kun
nen worden. In tegenstelling tot de vorige jaren beantwoordt de
begrotingsbehandeling 1989 in het geheel niet aan die verwach
ting. De feiten zijn een ieder bekend, zodat een nadere toelich
ting op onze grieven achterwege kan blijven. Als het college
niet weet wat we bedoelen, dan zal ik graag in tweede termijn
een extenso van de grieven opsommen. Wat denkt het college te on
dernemen om een dergelijke vergaderwanorde in de toekomst te
voorkomen? De gunstige ontwikkeling van de capaciteit ten opzich
te van de Kadernota maakt het mogelijk een oplossing te bieden
voor 25 knelpunten. Dat is op zich een gelukkige omstandigheid,
waarbij we echter twee kritische kanttekeningen wensen te plaat
sen. In de eerste plaats menen wij, dat aan het uitgangspunt van
de Kadernotamethodiek, dat de raad en niet het college de princi
pebeslissingen over het in het volgende begrotingsjaar te voeren
beleid neemt, enige afbreuk wordt gedaan als de extra ruimte
door het college zonder nader overleg met de raad wordt ingezet
ten behoeve van knelpunten die voor het merendeel niet als zoda
nig In de Kadernota werden gesignaleerd. Zou er niet een modus
kunnen worden gevonden om de raad in een dergelijke situatie in
te schakelen voordat het begrotingsberaad door het college wordt
afgerond? Het is immers denkbaar, dat de raad de prioriteiten an
ders wenst te stellen. De V.V.D.-fractie zou het bijvoorbeeld
niet onverstandig hebben gevonden, als de extra ruimte gedeelte
lijk was aangewend om het achterstallig onderhoud van riolen en
wegen beter het hoofd te kunnen bieden. In de tweede plaats stel
len we vast, dat een groot deel van de extra capaciteit wordt in
gezet voor de opvang van rijksbezuinigingen. De V.V.D. heeft
zich steeds op het standpunt gesteld, dat dergelijke rijkskortin
gen moeten worden doorberekend in de sector, waarop ze betrek
king hebben. Bij de Kadernotabehandeling hebben we er mee inge
stemd, dat de welzijnskorting gedeeltelijk ten laste zou komen
van de algemene capaciteit. Aan de dan nog resterende taakstel
ling ad f 386.OOO,zou echter onverkort moeten worden vastge
houden, zoals het college toen nog eens in antwoord op een vraag
onzerzijds bevestigde. Het lijkt ons geen wijs beleid, als een
opgelegde taakstelling wordt opgeheven, zodra zich een financi
ële meevaller aandient. Wij zijn er niet gelukkig mee, dat de
welzijnskorting nu goeddeels wordt opgevangen ten laste van de
algemene capaciteit. Op deze wijze wordt de welzijnssector ont
zien, waarvoor ook naar onze mening goede argumenten kunnen wor
den aangevoerd, maar een dergelijke aanpak gaat ten koste van de
andere sectoren. Kan het college zijn handelwijze van een nadere