2b NOVEMBER 1988 van belang zijn, echter daar Is bij de commissiebehandelingen reeds voldoende over gezegd. We ontkomen er niet aan om de sec tor cultuur als eerste te behandelen. Niet alleen vanwege de po litieke prioriteit van deze sector binnen D'66, maar ook vanwege de gang van zaken rond de beleidsvorming vanuit het college. Twee jaar lang wordt er nu al gepraat over het op poten zetten van een nieuw kunst- en cultuurbeleid binnen Breda. Vele discus sies zijn er geweest, zowel met de commissie, als met "het veld" door zowel het college als door externen. Kenmerkend echter bij het beleid tot nog toe was het vooruitschuiven van beslissingen. Toch is een ieder er van doordrongen dat ingrijpende maatregelen niet langer kunnen uitblijven. Ons geduld raakt zo langzaam maar zeker op. Het feit dat een wethouder zijn politiek lot verbindt aan de ontwikkelingen in de culturele sector vinden wij op zich te prijzen. Echter wanneer we constateren dat na 2 jaar praten nog steeds geen concrete zaken op tafel lagen, vragen we ons in gemoede af, waarom de toenmalige wethouder zich zo "in de steek gelaten" voelde. Was er niet eerder sprake van politieke on macht, dan van een gevoel van eenzaamheid? De nieuwe wethouder willen we graag enige tijd geven om zich in te werken en de za ken op orde te brengen, echter gelet op wat net is gezegd zal het duidelijk zijn dat we op korte termijn concrete voorstellen verwachten. De inhoud daarvan zal voor ons essentieel zijn. Lan ger sollen met de cultuur is voor ons volstrekt onaanvaardbaar. Binnen de sector milieu wordt voortdurend gezocht naar een even wicht tussen kwaliteit enerzijds en het kostenaspect anderzijds. De genomen en te nemen maatregelen zijn niet altijd zichtbaar, daarom is het van belang middels goede voorlichting de burgers duidelijk te maken hoe ook zij op actieve wijze kunnen bijdragen aan het milieubeleid. Immers een effectief beleid kan alleen maar slagen met de medewerking van alle burgers. Binnen de sec tor onderwijs speelt vooral het kunnen aanbieden van goede huis vesting voor reeds aanwezige en nog aan te trekken onderwijsin stellingen. Het zal het college, en uiteraard de raad, er dan ook alles aan gelegen moeten zijn om hier zeer actief in te han delen om te voorkomen dat "zicht op adequate huisvesting" leidt tot het uit het zicht verdwijnen van de onderwijsinstellingen. Wat betreft de problemen voortvloeiend uit de groeibeperkende maatregelen binnen het speciaal onderwijs vragen wij U de commis sie informatie ter beschikking te stellen, voordat er over de laatste tranche van bezuinigingen bij de onderwijs-begeleidings- dienst besloten wordt. Wat betreft het programakkoord kan gecon cludeerd worden dat aan vele doelstellingen gestalte is gegeven. Enkele belangrijke zaken zijn evenwel nog niet gerealiseerd. De ze hebben we in hoofdlijnen aangegeven. We vertrouwen erop dat in de resterende periode voor deze raad hieraan expliciet invul ling kan worden gegeven. Vaak wordt ons verweten het collegebe- leid te kritisch te volgen. D'66 is echter van mening dat een kritische houding ten aanzien van voorstellen gewenst is. Dit is een les uit het verleden. Maar wanneer het mogelijk is proberen wij daarbij een alternatief aan te dragen: dus geen kritiek om de kritiek, ik verwijs daarbij naar de Nota Breda na 2000. Boven dien kan deze kritische houding ook zo ervaren worden door de vaak polariserende discussies rond voorstellen in commissies en raad. Niet ingegaan zijn we op de Politienota en de discussie 526

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 526