2b NOVEMBER 1988 bouw van een allesomvattend stadskantoor. Op de valreep bereikte ons nog de Politienota 1989- In deze nota treffen we voor het eerst ln het openbaar de geschilpunten ln het politiekorps aan en de problemen van de burgemeester ten aanzien van de korps chef. In een zestal regels wordt melding gemaakt van de strubbe lingen tussen burgemeester en korpschef. De burgemeester infor meert de raad hier voor de eerste keer over het verzoek om ont slag van de korpschef. Regelmatig heeft de P.S.P. de burgemees ter gevraagd welke onderwerpen in de dienstcommissie aan de orde zijn geweest en welke standpunten er daar zijn ingenomen. Maar nooit heeft de heer Feij ons geïnformeerd over problemen binnen het korps of met de korpschef. De P.S.P. is van mening dat in zo'n belangrijk conflict het noodzakelijk is dat de gemeenteraad zich ook laat informeren door zowel de dienstcommissie als de commissaris. Voor ons is volstrekt niet duidelijk dat door het vertrek van de heer Strooper de problemen opgelost kunnen wor den. Met evenveel argumenten zou de heer Strooper het ontslag van de burgemeester kunnen aanvragen. In de december-vergadering van de raad zal de P.S.P. inhoudelijk terugkomen op de ons in ziens onhoudbare situatie in het korps. Wel stelt de burgemees ter in zijn beleidsnotitie: De korpschef blijft gedurende de procedure vooralsnog in functie". Betekent dit dat de korpschef ook volledig in functie blijft en dat er op dit moment niet aan zijn bevoegdheden wordt geknabbeld? Als dit wel gebeurt, op wel ke wijze? De fracties hebben het de P.S.P. onmogelijk gemaakt eerder gedetailleerd op deze situatie in te gaan. Toch vinden we het van belang dat de raad zich niet voor 100!? buitenspel zet. Daarom dient de P.S.P. een motie in waarin minister Van Dijk ver zocht wordt contact op te nemen met de Bredase raadsfracties, al vorens tot besluitvorming over te gaan. Ten aanzien van cultuur het volgende. In januari 1987 verscheen de nota "nieuwe contou ren voor een Bredaas kunt- en cultuurbeleid". De twee-pleinen ge dachte die in dat contourenplan wordt uitgewerkt, moet als het hart van de nieuwe beleidsvisie worden gezien. Dit lezen we op pagina 4 van deze nota. Het college heeft ons meegedeeld dat zij instemde met de hoofdlijnen van deze notitie. Op 1 april 1988 zou een beleidsplan cultuur-contouren op tafel moeten liggen. De raad heeft echter langer moeten wachten. Op 25 mei komt het col lege met een zevental besluiten. Het eerste besluit is het meest zeggende, namelijk "Het college heeft met belangstelling kennis genomen van de nota cultuurcontouren". Van instemming is dus geen sprake meer. In feite wordt hiermee het met veel tam tam ge brachte pleinenplan geheel op losse schroeven gezet. Veel geld uit de culturele sector is besteed om deze onrealistische plan nen uit te werken. Om van de omgeving Kloosterkazerne en het Van Coothplein echte, levendige pleinen te maken, heb je een heel sterk college en een nog sterkere wethouder van cultuur nodig. Als je dit dan ook nog wilt realiseren met het cultuurbudget van Breda, toentertijd minus f 300.000,bezuinigingen, dan kunnen we het voor Breda wel vergeten. Daar is geen kostbaar onderzoek voor nodig. Resultaat van dit alles: we zijn weer terug bij af. Inhoudelijk hebben de raad, maar ook de bevolking en de instel lingen, zich nog nimmer kunnen uitspreken over het te voeren cultuur- en kunstenaarsbeleid. Een intergrale benadering die noodzakelijk is komt niet van de grond. Wel worden we 528

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 528