24 NOVEMBER 1988 530 het huurcontract van de Marokkaanse en Turkse jongerenverenigin gen af met betrekking tot hun huisvesting aan de Ceresstraat. We zijn nu twee jaar verder en nog steeds is er geen adequate huis vesting voor de Marokkaanse jongeren geregeld. Het Para-gebouw is vanwege de geluidsproblemen en de plannen met de schouwburg geen echt alternatief. Het te lang focussen op deze mogelijkheid is uiterst slecht geweest. Wij vinden het onaanvaardbaar dat er voor de Marokkaanse jongeren nog steeds geen ruimte beschikbaar is. Daarom dienen we een motie in om het college op te dragen binnen drie maanden met een voorstel naar de raad te komen, waar in voorzien wordt in een adequate huisvesting voor deze jongeren groep. Indien de financiële middelen in de welzijnsbegroting niet voldoende zijn, dan vinden wij dat de post onvoorzien of de algemene reserves aangesproken moeten worden. Waar het college c.q. de wethouder faalt, dient de raad zich uit te spreken. Wel massaal buitenlanders oproepen om te gaan stemmen, maar ze ver volgens in de kou laten staan is gewoon asociaal. Wat betreft de woonwagenbewoners het volgende. Twee nieuwe locaties heeft het college aangewezen om tot afbouw van Driekoningenoord te komen. Inspraak over deze locaties geeft het college niet. Deze twee worden aangelegd en daarmee basta. Op deze wijze ga je niet met wagenbewoners uit Breda om. Gelukkig is de raad het hoogste or gaan en behoort zij te bepalen welke keuzes gemaakt worden. Zo wel de wagenbewoners als de gezamenlijke commissievergadering M.D.S.O.-ruimtelijke ordening hebben duidelijk gemaakt dat ze de ambtelijke eind-adviezen willen Inzien. Dat wethouder Rattink zo'n anderhalve week nodig heeft om deze vraag te beantwoorden, is voor de P.S.P. niet acceptabel. Daarom willen wij de raad mid dels een motie een uitspraak laten doen, dat deze stukken onmid dellijk openbaar ter visie gelegd dienen te worden. Verder wil len we het college vragen om in overleg te treden met de woonwa genbewoners over de locatiekeuze, waarbij dan eveneens andere lo caties aan de orde gesteld kunnen worden. Er moet een open en reëel overleg gevoerd worden. Het gemeentelijk beleid zal met de wagenbewoners tot stand moeten komen en niet in een confrontatie met die bewoners. Met dat laatste is niemand gebaat. Wat betreft de ruimtelijke ordening het volgende. De regen van artikel 19 procedures waarover ik in de vorige begrotingsbehandeling al sprak, is nog steeds niet opgehouden. Deze ondemocratische proce dures komen in versterkte mate op ons af. Zowel voor de binnen stad als voor de andere wijken is dit "beleid" fnuikend. Juist de rechtsbescherming die een bestemmingsplan kan geven, en dan met name als onderdeel van een milieubeleid, missen we in Breda. Om dit te illustreren zijn er voorbeelden te over. Een verffa- brlek van Herberts aan de Generaal Maczekstraathet voormalige bedrijf Kipper in Tuinzigt, takel- en garagebedrijf Bogers in Princenhage. Wanneer dit soort bedrijven slechts benaderd kunnen worden middels het al dan niet verlenen van een hinderwetvergun ning, dan ben je marginaal bezig. Combineer je dit krakkemikkige instrumentarium met het bij tijd en wijle volstrekt onsamenhan gend en ondoelmatig collegebeleiddan zullen er nauwelijks re sultaten te behalen zijn. Maar de buurten zitten wel met de ge volgen van dit wanbeleid opgezadeld. Eén van de gebieden waar al jaren geleden aangekondigd werd dat er een bestemmingsplan ont wikkeld zou worden is Princenhage. Een dreigende sloop van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 530