5^3
Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente Breda op
28 november 1988.
Voortzetting van de behandeling van de begroting voor 1989-
AGENDA
AANWEZIG: DE HEREN P.M. FEIJ, VOORZITTER; A.C.A.M. ADANK, WETHOU
DER; MEVROUW J.M.A. VAN BERGEN-NIJEHOLTDE HEER J.O.E. BOER, ME
VROUW M.J. BOIDIN-VAN HOEVE, DE HEREN J.L. BOKKELKAMP, M. BOS-
HART, MEVROUW J.M.J. BROSKY-WESTDORPDE HEER E. DE BRUIJN, ME
VROUW H.W.D. DAMMER-NOORMAN, DE HEREN N.M.E.C. DERIJCKEREH.C.
VAN DONGEN, W.P. VAN DONGEN, N. GARRITSEN, J.P.M. GOOS, A.B.
GROSFELD, DE DAMES M.P. HEERKENS, M.M.C.W. HEESSELS, DE HEER
A.W. KOEKKOEK, MEVROUW E. KRIENS, DE HEER H.A. MARTENS, MEVROUW
A.W. NEEB-WIEGERSMADE HEER J.C.N. NUITERMANSDE DAMES IJ. DEN
OUDEN-JANSEN, C. PELLIS, J.C. VAN DER POEL, DE HEER H.J.F. VAN
RAAK, WETHOUDER; MEVROUW E.W. RATTINK, WETHOUDER; DE HEREN
F.L.M. RÖMKENSWETHOUDER; R.G.P. SANDBERGWETHOUDER; H.L. SIN-
KE, J.P.W.A.A.M. TAKS, MEVROUW J. WOUTERS-KOOTSTRADE HEREN
J.A. VAN DEN WIJNGAARD, M.P.W.C. VAN VEEN, SECRETARIS.
AFWEZIG: DE DAMES L. VAN BEUSEKOM-NIX EN E. PLES, DE HEREN
A.G.J.M. DEN BOER, E.J.M. DE LEEUW, J.H.J. HOFSTé EN C.G. BER-
HOUT.
De VOORZITTER opent de vergadering om 19-30 uur met het gebed.
De VOORZITTER
Dames en heren, we zijn toe aan het antwoord van de zijde van
het college op de Algemene beschouwingen in eerste instantie. Ik
zou willen beginnen met een woord van dank aan de sprekers die
hun tevredenheid hebben betuigd en hun erkentelijkheid hebben
uitgesproken aan al degenen die aan het tot stand komen van deze
begroting en bijbehorende bescheiden hebben meegewerkt. Ik zou
iets willen opmerken over het onderwerp bestuurlijk functione
ren. Van vele zijden, ondermeer van de P.v.d.A., V.V.D., C.D.A.,
D'66 en P.S.P. zijn in deze raad daarover opmerkingen gemaakt.
Het gaat daarbij in het bijzonder over de gang van zaken met be
trekking tot de raad en commissies, alsmede hun relatie tot het
college van burgemeester en wethouders. Met name is in dat kader
door D'66 de gedachte naar voren gebracht om hierover in de na
bije toekomst fundamenteel te discussiëren. Daarbij zou tevens
de nieuwe gemeentewet kunnen worden betrokken. Gaarne is het col
lege bereid hieraan te zijner tijd tegemoet te komen. Uiteraard
moet het college de raad een zo goed en zo groot mogelijk in
zicht geven in de achtergronden en afwegingen van beleid en de
daaruit voortvloeiende voorstellen. Uit de zeer onlangs versche
nen nota van wijzigingen op het ontwerp van de nieuwe gemeente
wet blijkt dat er een extra waarborg wordt geschapen voor een
goede informatievoorziening, terwijl aan de andere kant het tij
dig toezenden van agenda en raadsvoorstellen aan de raadsleden
wettelijk verplicht wordt gesteld. In het ontwerp van de gemeen
tewet is een in het oog lopende versterking van de positie van
de gemeenteraad opgenomen, namelijk de mogelijkheid voor de raad
om algemene regels vast te stellen, waarmee het college van bur
gemeester en wethouders en de burgemeester rekening moeten hou-