28 NOVEMBER 1988 W ris met de fungerend secretarissen van de commissies na hoe, dus niet of, een en ander kan worden geëffectueerd. Met de opmerking van de V.V.D. over de toekenning van de status van D'gemeente aan Breda is het college uiteraard ingenomen. Het welslagen van de projecten waaraan Breda deelneemt zal met name afhangen van het vertrouwen van de raad en de creativiteit en het enthousias me van de betrokken ambtenaren. De P.S.P. pleit ervoor dat de in formatie, indien nodig, volledig ter beschikking van de raad en de bevolking moeten komen. D'66 drukt het naar onze mening wat genuanceerder en praktischer uit, waar zij vraagt om nadere ach tergrondgegevens, desnoods vertrouwelijk, te verstrekken. Dat laatste gebeurt in Breda al zo veel mogelijk en is een stijl van informatievoorziening die past in het stelsel van de huidige en de nieuwe gemeentewet, maar ook in dat van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Wat betreft het apartheidsbeleid het volgende. De raad van de gemeente Breda heeft op april 1986 het apartheids beleid in het algemeen en in Zuid-Afrika in het bijzonder princi pieel afgewezen. Voorts wordt erkend, dat de gemeente op lokaal niveau een verantwoordelijkheid heeft in het verbreken van con tacten met het regime of representanten daarvan. Op basis hier van wordt van gemeentewege een actief ontmoedigingsbeleid ge voerd met betrekking tot instellingen, scholen etc. die vanuit Breda contacten onderhouden met Zuidafrikaanse instellingen en/of personen. De P.v.d.A. vraagt in een motie over te gaan tot aansluiting bij de Lota: Vereniging Lagere Overheden Tegen Apart heid. Deze vereniging heeft onder meer ten doel om gemeenten die nu weinig of niets op het gebied van de anti-apartheid doen te stimuleren een beleid te ontwikkelen. Voorts zal de vereniging dienst doen als centraal informatiepunt, databank en advisering, voor gemeenten. Ook wil zij bevorderen dat groepen gemeenten ge zamenlijk projecten aanpakken. Tenslotte wil de vereniging als gesprekspartner voor de landelijke overheid fungeren, "teneinde de nationale en lokale activiteiten op elkaar af te stemmen en wederzijds tot versterking van de activiteiten te komen". De meerderheid van het college acht evenwel niet alle taken die de Lota zich stelt op gemeentelijk terrein te liggen. Bovendien ten deren de werkzaamheden van de vereniging zich in de richting van een actief optreden ten aanzien van de situatie in Zuid-Afrika zelf. Wat betreft de criminaliteitspreventie het volgende. Met de P.v.d.A. zijn wij van mening dat het noodzakelijk is om op be stuurlijk vlak een tegenwicht te vormen tegen de toenemende cri minaliteit. Op advies van de commissie Bestuurlijke Preventie Criminaliteit (B.P.C.) zijn daartoe reeds een aantal activitei ten gestart. Dit laat echter onverlet de taak van de politie, zo wel preventief als repressief. Deze politietaak omvat onder ande re het gevraagde onderzoek naar gegevens over helingactivitei- ten. Bij de bestrijding van het helingprobleem ligt het accent op het opsporen, aanhouden en veroordelen van gewoontehelers. Dit beleid vindt gestalte door bij onderzoeken in het aan de he ling voorafgaande delict, zoals diefstal en inbraak de identi teit van de heler trachten te achterhalen. Preventieve acties ter bestrijding van heling kunnen worden gericht op registratie van goederen. De commissie B.P.C. zal ons college een voorstel voorleggen om in het kader van een woningeninbraken-preventiepro ject een actie op touw te zetten met het doel om goederen te mer-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 545