28 NOVEMBER 1988 55^
uit de pers moeten vernemen. Geruime tijd later werd op informe
le wijze vernomen, dat de onderhandelingen zich toespitsten op
een volledige overname van het C.B.T. door R.A.E.T. Tilburg
heeft over een en ander nooit met ons contact opgenomen. Na een
vraag onzerzijds om informatie werd bevestigd, dat in oktober
jl. het college van Tilburg besloten had om een voorstel tot
overdracht aan de gemeenteraad voor te leggen. De afspraken die
in 1987 zijn gemaakt bij de overname van C.B.T. door Tilburg ko
men erop neer dat Breda diensten afneemt van Tilburg, terwijl
Tilburg deze diensten aan Breda verleent, beiden op dezelfde wij
ze en tegen hetzelfde tarief als vóór de overname. De dienstver
lening omvat de uitvoering van geautomatiseerde systemen en het
daarbij behorende feitelijk beheer van de gegevens. De vraag van
de heer Koekkoek over de gevolgen van deze overname voor het
functioneren van het C.B.T. kan op dit moment nog niet worden be
antwoord, want wij weten nog niets over de afspraken in het ka
der van deze overname. Binnenkort vindt er een gesprek plaats
tussen een delegatie van het college van Tilburg met ons colle
ge. Ik zeg U gaarne toe om via de commissie P.O.A. U op de hoog
te te houden van de verdere ontwikkelingen, waarbij met name het
besluit bevolkingsboekhouding centraal zal staan. In antwoord op
de vraag van de heer Koekkoek over een plan om de systemen die
nu bij het C.B.T. draalen in eigen beheer te nemen kan ik medede
len, dat in de eerste helft van 1989 inzicht zal worden gegeven
in de wijze waarop de verwerkingsproblematiek van de verschillen
de systemen aan de orde zal komen. Dit zal overigens per systeem
afzonderlijk worden bezien, waarbij op dit moment nog niet per
definitie uitgegaan wordt van volledige verwerking in eigen be
heer. We zullen dat per systeem moeten bekijken. Wat betreft de
informatievoorziening het volgende. P.v.d.A., C.D.A. en D'66 heb
ben de informatievoorziening van de raad aan de orde gesteld,
voor een deel in relatie tot mijn portefeuille. Gezien de inhoud
van de gestelde vragen wil ik ingaan op het begrip informatie
voorziening en met name op het onderscheid tussen het "wat" en
het "hoe" van de informatievoorziening. Welke informatie met wel
ke mate van detaillering en met welke frequentie hebben de ver
schillende niveau's in de organisatie voor hun functioneren no
dig. De beantwoording van deze vraag is primair een zaak van de
gene die de informatie nodig heeft, zoals terecht door de heer
Sinke is opgemerkt, en voorts van de verschillende functies die
zich met de beleidsvoorbereiding en -evaluatie bezig houden. De
"hoe" vraag heeft betrekking op het scheppen van de randvoorwaar
den om zo goed mogelijk te kunnen voldoen aan de vraag naar in
formatie. Met name het laatste behoort tot mijn portefeuille.
Ten aanzien van de inhoudelijke kant wil ik nog wijzen op het on
derscheid, dat naar mijn mening moeten worden gemaakt tussen de
structurele en de incidentele informatiebehoefte. Het is daarbij
een gegeven dat de informatiebehoefte van een bestuur instabiel
is, dat wil zeggen moeilijk vooraf vast te leggen. Het formule
ren van algemene richtlijnen door check-lists en dergelijke voor
deze vorm van informatievoorziening lijkt mij niet wel mogelijk.
De informatiebehoefte is te divers.
De heer SINKE