28 NOVEMBER 1988 557
dan de welzijnsdienst. Voor de volledigheid moet ik hierbij stel
len dat de opvang van deze rijkskortingen iets anders betreft
dan het niet doorvoeren van gemeentelijke kortingen. Het college
is van mening, dat gezien de omvang van de betrokken kortingen
dit het rigoreus afbouwen van een aantal voorzieningen zal moe
ten inhouden. Voor dit laatste heeft het college niet gemeend te
moeten kiezen, vandaar de voorstellen tot het inzetten van een
belangrijk deel van de meevallers op dit onderhavige gebied. In
antwoord op de vraag van de V.V.D. zou een andere methodiek ge
volgd kunnen worden, in die zin dat bij de Kadernota reeds indi
caties worden gegeven omtrent de inzet van eventuele mee- of te
genvallers. Indien zich aanmerkelijke afwijkingen manifesteren
van de berekende capaciteit, dan zou op basis van eerdergenoemde
indicaties invulling kunnen worden gegeven over het honoreren,
respectievelijk het niet-honoreren, bij tegenvallende capaci
teit, van claims. Wellicht dat we daarover bij de eerstvolgende
Kadernota nog van gedachten kunnen wisselen. Tenslotte vraagt de
V.V.D. een onverzettelijke houding met betrekking tot de taak
stelling cultuur. De constatering in de daarvoor opgestelde noti
tie houdt in, dat behoudens onvoorziene omstandigheden, de reali
teitswaarde van genoemde f 200.000,als bezuiniging niet al te
hoog moet worden ingeschat. Tegen die achtergrond zal het colle
ge onverzettelijk zijn, indien reële mogelijkheden aanwezig
zijn, doch eveneens onverzettelijk indien dit gepaard zou moeten
gaan met afbouw van voorzieningen. In dit verband zal de discus
sie rond de Nota Uitgangspunten Cultuurbeleid in de raad van 22
december in belangrijke mate mede bepalend zijn. Met deze reac
tie heb ik naar mijn mening ook op de opmerking van D'66 gerea
geerd met betrekking tot de eerdergenoemde f 200.000, Daar
naast heeft D'66 aandacht gevraagd voor het fenomeen afschrij
ving/reservering. Zoals ik reeds in de commissie heb gezegd zal
afhankelijk van de specifieke omstandigheden de methodiek van af
schrijving en reservering kunnen worden toegepast. In het alge
meen gezien echter wordt deze methodiek niet voorgestaan, omdat
vrijvallende kapitaallasten de basis vormen voor nieuwe investe
ringen waarover de raad zich in politieke zin moet uitspreken.
Dit laatste zou bij onverkorte doorvoering van de systematiek
die D'66 voorstaat tot de onmogelijkheden behoren of zou jaar
lijks leiden tot een aanmerkelijke uitzet van investeringen ten
koste van de capaciteit, respectievelijk andere voorzieningen.
Tenslotte meent Lisa te moeten opmerken dat de financiële huis
houding een grote mate van onevenwichtigheid kent. Deze mening
wordt door mij niet gedeeld en blijkens de reacties sta ik hier
in niet alleen. Bovendien wil ik opmerken dat de gegeven voor
beelden geen illustratie zijn van financieel inzicht, immers de
door deze fractie aangedragen voorbeelden hebben allen betrek
king op eenmalige zaken, terwijl een financieel beleid juist ge
kenmerkt wordt door een structurele benadering. In de richting
van de P.S.P. moet ik mij, vanwege het ontbreken van vragen, be
perken tot één opmerking. De veronderstelling dat de grondafname
voor de recreatieve voorzieningen in het plan Asterd ten koste
zou zijn gegaan van de investeringscapaciteit bij welzijn is on
juist. Allereerst is bij de samenwerkingsovereenkomst en daarna
bij de realiseringsovereenkomst reeds gesignaleerd dat in dit to
tale pakket een aantal gronden begrepen was die te gelegener