28 NOVEMBER 1988 558 tijd in beheer bij de welzijnsdienst voor wat betreft de recrea tieve voorzieningen, respectievelijk de milieudienst voor wat be treft de groenvoorzieningen zouden komen. Het betreft derhalve een bij de raad bekende grondtransactieDaarnaast heeft het col lege gemeend een aantal maatregelen te moeten nemen om de inves teringscapaciteit te verhogen, opdat deze grondafname niet ten koste zou gaan van de reguliere investeringen, noch van welzijn, noch van enige andere dienst. Tenslotte vraagt de P.v.d.A. naar een mogelijke uitbreiding van de bevoegdheden van de rekenings commissie. Zoals wij hebben afgesproken bij de instelling van de rekeningscommissie zou eind 1989 een evaluatie plaatsvinden op basis van de ervaringen tot dan toe. Het lijkt me derhalve juist, gezien ook de beperkte ervaringen tot nu toe, bij deze evaluatie de door de P.v.d.A. voorgestelde uitbreiding van be voegdheden nadrukkelijk te betrekken, zodat wij op basis van die evaluatie misschien voor de komende raadsperiode tot nadere af spraken kunnen komen, met name gebaseerd op ervaringen. Ik vind de ervaring van een enkelvoudige behandeling wat mager. Op de re serves en risico's is niet uitgebreid Ingegaan in de raad. Als ik dat moet beschouwen als een waardering voor het geconstateer de schijnbare evenwicht, dan zou dat voor het college misschien aanleiding zijn zelfgenoegzaam achterover te leunen. Echter niets minder is waar. Integendeel, een voortdurende aandacht voor risico-minimalisatiealsmede het tijdig signaleren van ri sico's bij bepaalde voorstellen zal een wezenlijk onderdeel van het financiële beleid moeten blijven uitmaken. Deze harde toezeg ging wil ik aan Uw raad doen naar aanleiding van de vraag van het C.D.A. Tevens kan ik op de vraag van de heer Sinke, wanneer een uitzuivering van de nu opgenomen blokkeringen in de algemene reserve en BEF's (Budget Egalisatiefonds) te verwachten is, con creet antwoorden: bij de presentatie van de kadernota zal de door U bedoelde uitzuivering en de daarmee gepaardgaande gevol gen voor de algemene reserve gepresenteerd worden. De V.V.D. ten slotte vraagt wanneer de voorziening ex art. 56 van de Woningwet wordt ingesteld. Ik kan me voorstellen dat de V.V.D.en in het bijzonder mevrouw Van Bergen, een duidelijk antwoord wil hebben. Dat antwoord is er klaar en duidelijk. Bij de kadernota wordt U uitgenodigd deze voorziening bij besluit van Uw raad in te stel len. Over belastingen en tarieven het volgende. Het is een wat technisch onderwerp, maar ik moet toch op de vragen ingaan, te meer omdat dit met name door de P.v.d.A. en V.V.D. en ook de an deren, vrij centraal is gesteld bij de eerste termijn voor wat mijn portefeuille betreft. Ik vind het van belang om te constate ren dat raadsbreed de mogelijkheid van het creëren van een af- schrijvingsbeleid voor onroerend goedbelasting, reinigingsrecht, rioolrecht en hondenbelasting positief wordt gewaardeerd. Met na me door de V.V.D. wordt echter ten aanzien van de te hanteren me thodiek een aantal kritische kanttekeningen geplaatst. Voor alle duidelijkheid wil ik hierbij opmerken dat bij de onderscheiden heffingen rekening is gehouden met afschrijvingseffecten: onroe rend goedbelasting 450.000,hondenbelasting 50.000,ri oolrecht 75.000,reinigingsrecht 312.000,Kortom, er is rekening gehouden bij deze 4 belastingen c.q. heffingen met ongeveer een miljoen afschrijvingen. Dit betekent dat zowel bij de o.g.b.-opbrengst als bij de opbrengst rioolrecht en hondenbe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 558