28 NOVEMBER 1988 562 Wethouder RöMKENS U kunt waarschijnlijk hoofdzaak van bijzaak niet onderschelden. De heer GARRITSEN Ja, voor U zijn het kleine bedragen, maar voor mij zijn het toch omvangrijke bedragen, zoals waar collegekamers voor verbouwd zijn en aanverwante zaken. Wethouder RöMKENS U weet nauwelijks waar U het over heeft. Er is onderhoud ge pleegd. De heer GARRITSEN Dat oordeel laat ik liever aan mezelf over. Wethouder RöMKENS Als U op een bepaalde situatie doelt dan denk Ik dat die opmer king op dit ogenblik in dit kader in enige mate niet op zijn plaats is. Over stedelijk beheer en buurtbeheer het volgende. Daar zijn door sommige fracties opmerkingen over gemaakt en ik wil daar kort in zijn, omdat mevrouw Rattink met name op het as pect structuurvisie later zal ingaan. Het drieluik probeert een antwoord te geven op de vraag: hoe kunnen wij naar de toekomst toe op basis van een visie de kwaliteit van de stad behouden en kunnen we voorkomen dat we toekomstige stadsvernieuwing weer moe ten gaan aanpakken. Dat betekent dat met name de vraag naar buurtbeheer als volgt moet worden beantwoord. De CDA-fractie vroeg daarnaar. Op basis van de nu gepresenteerde nota buurtbe heer is er een experiment in Kesteren en Brabantpark. Het ken merk van het experiment is dat we er lering uit trekken en mede op basis van dit experiment zullen criteria ontwikkeld worden over de vraag, op grond waarvan andere wijken aangewezen zouden moeten worden, respectievelijk op welke wijze we in de toekomst na deze experimenten verder gaan met buurtbeheer. Dat betekent dat wij op dit ogenblik nog geen uitspraken kunnen doen over wel ke buurten hierna aan de beurt komen, met uitzondering van de reeds aangewezen stadsvernieuwingsbuurten, maar die vallen niet onder buurtbeheer. Tot slot het milieu. Op het terrein van mi lieu mag ik constateren dat instemming bestaat voor wat betreft de aanpak. Met name de handhavingstaak en het controle-aspect worden door P.v.d.A., C.D.A. en V.V.D. als belangrijk geken schetst. Het college is van mening dat handhaving en controle, naast de taken zoals die door de milieudienst worden gereali seerd, tot het reguliere takenpakket van de politie behoren. De burgemeester is daar al op ingegaan. Dit betekent dat de invul ling van deze taakstelling in goed overleg tussen milieudienst en politie tot stand moet komen. Als gesteld wordt dat de mi lieu-taken tot het takenpakket van de reguliere politie behoren, betekent dit tevens dat binnen de capaciteit van de politie hier aan invulling moet worden gegeven. Dus niet speciale milieu-agen ten, maar binnen de reguliere taakstelling en het totale taken pakket zal daaraan Invulling moeten worden gegeven. Over deze in vulling zullen in overleg tussen de burgemeester als korpsbeheer der, de portefeuillehouder milieu, de korpschef en de directeur milieudienst op korte termijn afspraken gemaakt moeten worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 562