28 NOVEMBER 1988 566 wordt, eerst overleg met het ministerie. Dan, en pas daarna zal al dan niet tot uitvoering overgegaan worden. De heer Slnke wijst op het bestaan van twee voetangels. Terecht. De cumulatie en de omgekeerde cumulatie. Dit laatste met name voor de groep die net boven het minimuminkomen zit. Ik zeg U toe dat wij in on ze evaluatie met betrekking tot de bijdrage voor sport zullen trachten na te gaan hoe deze maatregel uitpakt voor de groep die net boven het minimum inkomen zit. Om dan ook aan de hand hier van de vraag te kunnen beantwoorden of deze regeling bijstelling behoeft of dat we andere wegen in dienen te slaan. Het college is zich bewust van deze problematiek. Ik verwijs naar het voor stel, maar dat had betrekking op de afschrijvingen en niet zo zeer op de subsidies, inzake het riool- en reinigingsrecht. Ik heb zoeven al geanticipeerd op de opmerkingen gemaakt van de zij de van de V.V.D. Het ligt inderdaad niet op de weg en evenmin binnen de mogelijkheden dat de gemeentelijke overheid een beleid voert dat minima In alle opzichten een compensatie biedt op het inkomstenbeleid van het rijk. Die mening delen we. Het antwoord op de vraag naar de grenzen van het gemeentelijk beleid ligt in onze nota minima. Gemeentelijk beleid is mogelijk in de aanpak van schuldenproblematiek, de o.g.b., de riool- en reinigingshef fing, de optimale uitvoering van de a.b.w., het voorkomen van isolementsproblemende goede voorlichting over overheidsmaatre gelen. Voor wat betreft de inkomenspolitiek ligt er een duidelij ke aanwijzing vanuit het ministerie: geen inkomenspolitiek. Dat wil zeggen geen verhoging van Inkomen van bepaalde inkomenscateg- oriën. Alleen maatregelen op basis van individuele beoordeling. Welnu, alle in deze nota voorgestelde maatregelen voldoen aan dat criterium. Een ander en een terecht aangevoerd bezwaar van de V.V.D-fractie ligt in het plafond van de maatregel. Op is op. Wie het eerst komt, die 't eerst maalt. Allereerste argu ment: een open eind financiering Is een monstrum. Kan onbehee rsbaar worden. Een tweede, meer praktisch argument: met dat be drag kunnen naar mijn oordeel ca. 3•000 aanvragen geholpen wor den tegen een gemiddeld bedrag van ca. 95,De groep die in aanmerking komt bestaat uit 1.500 - 2.000 huishoudens. Wij zijn op basis van deze analyse op dit moment van oordeel dat het be drag toereikend is. Over de besteding van het bedrag zal tijdig een voortgangsrapportage aangeboden worden, zo heb ik reeds in de commissie toegezegd, te meer omdat een maatregel als intrek king van de bijdrage-regeling op het moment dat het bedrag op Is, juridisch/technisch het gemaakte bezwaar kan ondervangen, maar weinig uit zal richten tegen de gevoelens van teleurstel ling bij die mensen die dan niet meer in aanmerking komen. Maar nogmaals, wij achten het bedrag op dit moment toereikend. De op merking van Lisa dat het plafond van 285-000,te laag is, acht Ik met deze beantwoording ook behandeld. De heer BOSHART Die opmerking hebben wij niet gemaakt. We hebben het gevreesd. Wethouder VAN RAAK Dan verander ik mijn zin. Het college wijst daarom de motie van Lisa op dit onderwerp af. De andere motie van Lisa, waarin het college uitgenodigd wordt het standpunt van de raad m.b.t. de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 566