28 NOVEMBER 1988 576 len van een dergelijke aanwijzing een keer in de commissie te be spreken. De recente aanwijzing van Ginneken tot beschermd dorps gezicht kan daarbij als voorbeeld dienen. Dan kunnen we kijken of het zinnig is een bepaalde procedure voor Princenhage te gaan volgen. De motie van de heer Garritsen, die vraagt zowel naar een bestemmingsplan als het aanwijzen van beschermd dorpsge zicht, moet ik U dan ook ontraden. De heer GARRITSEN Voor dat laatste, aanwijzing dorpsgezicht, is in de motie gespro ken over een studie, om te kijken of die mogelijkheden er zijn. Wethouder RATTINK Maar de motie behelst twee zaken. Ik heb net gezegd dat ik voor wat betreft de diverse mogelijkheden en de voor- en nadelen van een beschermd dorpsgezicht, graag in de commissie daarop wil te rugkomen. Voor wat betreft het bestemmingsplan dacht ik dat ik ook vrij duidelijk was geweest en in die zin moet ik Uw motie ontraden. De heer GARRITSEN Op welke termijn komt U over het beschermd dorpsgezicht terug in de commissie? Wethouder RATTINK Als ik een termijn noem, dan denk ik dat we eerst eens moeten kijken hoe de zaken nu met Ginneken staan, maar ik zeg U toe in ieder geval in 1989 en voor de begroting van 1990. Tuinzigt heeft ook lang moeten wachten op aanpak in het kader van stads vernieuwing, maar die trein is duidelijk in beweging. De eerste onderzoeken kunnen binnenkort starten en als per 1 januari de nieuwe projectleider er is, kan het plan van aanpak verder ge stalte krijgen en moet binnen een half jaar definitief zijn afge rond. In Tuinzigt wordt het toekomstig beheer zoveel als moge lijk meegenomen. We willen daarmee problemen, zoals zich in Ge- rardus Majella na de stadsvernieuwing voordeden, voorkomen. Ook dat is om met de woorden van mijn collega te spreken van belang voor de generaties na ons. Wethouder ADANK Bij de voorbereiding van het antwoord op de Algemene Beschouwin gen in eerste termijn werd ik me bewust van de moeilijkheid dat mijn aandeel in het voortraject van deze begroting van heel ande re aard was dan de realiteit van dit moment waarop ik de beleids matige verantwoording van het college verwoord. Bij de behande ling van de deelbegrotingen heb ik ervaren dat er een basis ge legd kan worden voor een goede samenwerking met Uw raad. Ik ben de medewerkers van de onderscheiden beleidssectoren bijzonder er kentelijk voor hun niet slechts uitgesproken, maar ook daadwerke lijke steun, want het is geen sinecure om in een korte periode van warm-draaien de omvang van drie beleidssectoren ook maar bij benadering te bevatten. Dank spreek ik ook uit jegens het colle ge van burgemeester en wethouders, dat mij - waar nodig - met raad en daad ter zijde stond. Ik begin met de sector sport en re creatie. Zowel de heer Koekkoek als de heer Sinke hebben vragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 576