2 8 NOVEMBER 1988
581
spreek Ik In de richting van de heer Koekkoek, zal tijdig in de
commissie gevoerd moeten worden. De komende jaren tot en met
1993 is er jaarlijks een tekort van 23-000,vanwege de jaar
lijks stijgende loonkosten binnen de basiseducatie. We hebben
daar onlangs over gesproken bij de deelbegroting onderwijs. In
derdaad een punt van zorg. Deze personeelskosten mogen geen zoda
nige druk leggen op de totale begroting dat het nadelige gevol
gen heeft voor de cursussen. De problematiek beperkt zich niet
alleen tot Breda, maar speelt ook in andere gemeenten. Via de
V.N.G. is dit probleem reeds aangekaart, vooralsnog zonder suc
ces. Wij zijn bereid om andermaal pogingen in het werk te stel
len deze kwestie rechtstreeks onder de aandacht te brengen van
de Minister van Onderwijs en Wetenschappen. Het derde deel van
mijn beantwoording spits zich toe op de beleidssector cultuur.
Het is geen verrassing te moeten constateren dat in de Algemene
Beschouwingen veelvuldig wordt gerefereerd aan de contourennota.
Op zich is sprake geweest van een uitdagende en gedreven aanpak.
De hoofdlijnen van dit sectorbeleld zullen in verband moeten wor
den gebracht met reële mogelijkheden en middelen. Ik ben het na
drukkelijk niet eens met de opmerkingen dat alle energie en fi
nanciële middelen die in de voorgaande conceptnota's zijn gesto
ken, voor niets zijn geweest. Daarvoor is de vele informatie die
voorhanden is, te belangrijk.
De heer GARRITSEN
Er is al een aantal keren gevraagd, ik denk al wel vijf keer,
die informatie ter visie te leggen, want er wordt over informa
tie gepraat die we nog nooit gezien hebben. Iedere keer is ge
zegd we zullen het vragen binnen het college, maar we hebben nog
niets gezien.
De heer ADANK
Een gedeelte van de meest relevante informatie komt binnenkort
ter inzage voor de commissie. Het stagneren van ontwikkelingen
in de beleidsmatige aanpak van kunst en cultuur heeft in eerste
instantie teleurstelling gewekt, en dat is begrijpelijk. Cultuur
is echter een vitale sector die teleurstellingen op haar eigen
wijze verwerkt, maar ook de kracht heeft om te herstellen en te
rug te komen. De meest essentiële vragen ten aanzien van kunst
en cultuur, zullen wij samen - zoals de heer Taks aangeeft - in
goed overleg en in al de facetten van financiële en politieke
haalbaarheid, moeten beantwoorden. Daaruit zal een visie moeten
blijken in samenhang, concentratie en doelmatigheid. De werkzaam
heden zullen zich op korte termijn concentreren rond de beleids
notitie "kunst en cultuur". In december zullen zowel commissie
als raad hun mening geven over deze notitie. Het vertrekpunt zal
het programakkoord 1986-1990 zijn met de daarin geformuleerde
doelstelling met betrekking tot cultuur (het streven naar een
ruim aanbod van culturele voorzieningen en activiteiten en het
sterk stimuleren van de deelname hieraan), waarbij de primaire
taak is gericht op de zorg voor een veelzijdig aanbod met specia
le aandacht voor verscheidenheid en vernieuwing. Een zorg die
vertaald wordt in een voorwaardenscheppend beleid tot het
instandhouden van culturele basisvoorzieningen, waardoor de maat
schappelijke functie van kunst en cultuur kan worden vergroot.