30 NOVEMBER 1988 593 een dergelijke basis een goed overleg met de betrokken gemeente besturen mogelijk is, dan is men erg slecht op de hoogte van de gevoelens aan de andere kant van de gemeentegrens. Als op eigen grondgebied onvoldoende mogelijkheden aanwezig zijn voor toekom stige ontwikkelingen is grenswijziging een uiterste middel, dat pas in overweging dient te worden genomen als goed overleg over andere oplossingen, zoals door ons gesuggereerd en door het col lege genegeerd, afstuit op de onwil bij de buurtgemeenten. Het college wenst echter de omgekeerde weg te volgen en van het be gin af aan over niets anders te praten, dan over wijziging van de gemeentegrenzen. Het is ondenkbaar dat de raden van Prinsen beek en Nieuw-Ginneken daaraan goedschiks zullen meewerken. Wij vrezen dat de aanpak van het college niet tot beoogde resultaten zal leiden, zodat de grenswijziging dan tegen de zin van de be trokken raden zou moeten worden afgedwongen. Daarbij is dan nog de vraag of de minister van binnenlandse zaken daaraan wilt mee werken. Er is inmiddels veel tijd verstreken. De verhouding met de buurtgemeenten is zo zeer verstoord, dat andere oplossingen voor de Bredase ruimtenood niet meer bespreekbaar zuilen zijn. Waarom gaat het college niet wat behoedzamer te werk en neemt, nu het nog kan, duidelijk afstand van zijn grenswijzigingsaspira ties, zoals door ons gevraagd? Alleen op basis van een goed over leg, dat is overleg zonder dreiging met grenswijziging, is het mogelijk binnen een redelijke termijn een oplossing voor het ruimtelijk probleem te vinden. De V.V.D.-fractie rekent op een dergelijke koerswijziging bij het college. De wethouder van soci ale zaken is erin geslaagd bij ons een gevoelige snaar te beroe ren, door Thorbecke te citeren. Het is werkelijk hartverwarmend dat anno 1988 een socialistische wethouder zich laat inspireren door het gedachtengoed van de grote liberale staatsman. Dat toont nog eens aan dat liberalisme en socialisme loten zijn van dezelfde stam. Beide stromingen zijn elkaar wat ontgroeid, maar als ze elkaar ontmoeten kan er zelfs een gemeentelijk minimabe leid worden gevoerd. Wij onderschrijven volledig dat de lokale overheid de plicht heeft te zorgen voor de zwakke burgers in de samenleving. Al kan de authenticiteit van het Thorbecke citaat naar onze mening in twijfel worden getrokken. Bekender is de uit spraak van Thorbecke in zijn narede, namelijk dat het kenmerk van een liberaal bestuur is dat de ontwikkeling van zelfstandige kracht wordt bevorderd; zelfstandige kracht in provincie, gemeen te, vereniging en individu. Het bevorderen betekent algemene voorwaarden scheppen waardoor die ontwikkeling mogelijk wordt. Verder zegt Thorbecke in de narede, dat voor de overheid onthou den soms een grotere kunst is dan handelen. Dat strookt dus min der met de opvatting van de Bredase P.v.d.A.-fractie. Wij stel len met voldoening vast dat het college onze opvatting deelt, dat het niet op de weg van de gemeentelijke overheid ligt en evenmin binnen haar financiële mogelijkheden om een beleid te voeren dat aan de minima in alle opzichten compensatie biedt op het inkomensbeleid van het rijk. De grenzen van het gemeentelijk minimabeleid liggen volgens het college vast in de nota over dit onderwerp. Wij stemmen daar met het college over in, voor wat be treft de financiële begrenzing, maar in alle opzichten met de in vulling die daar wordt gegeven. Wij zijn tegen de voorgestelde subsidiemaatregel ter bevordering van de deelname aan sportieve

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 593