30 NOVEMBER 1988 59^ voorzieningen en zijn tegen de door het college beoogde werkwij ze bij de kwijtschelding van het reinigingsrecht. De kosten van het kwijtscheldingsbeleid moeten naar onze mening worden opgevan gen ten laste van de middelen voor het minimabeleid. Met name door daarvoor de financiële ruimte voor de door ons afgewezen subsidiemaatregel in te zetten. Het voorstel om de minderop- brengst, als gevolg van kwijtgescholden reinigingsrechten, te verdisconteren in de tariefstelling wijst de V.V.D.-fractie op principiële gronden af. In eerste termijn hebben we onze bezwa ren uiteengezet en we houden ons onverkort daaraan vast. De wet houder van financiën heeft zich weinig moeite gegeven om onze ar gumenten te weerleggen. Dat verbaasde ons aanvankelijk enigs zins. Nu we de heer Koekkoek horen spreken over het dragen van de zwaarste lasten op de sterkste schouders, is de vraag gewet tigd of het college de zienswijze van de heer Koekkoek op dat punt deelt. Wij hebben onze verbazing uitgesproken over het feit dat sommige collegeleden triomfantelijk spraken over solidari teit sheffing Dat is uiteraard hun goed recht. Maar wij zouden toch graag iets meer duidelijkheid willen hebben van het college of de zienswijze, die de heer Koekkoek heeft ontwikkeld ten aan zien van het voorstel over het reinigingsrecht, ook de visie van het college weerspiegelt. Dat zou veel duidelijk kunnen maken. Het amendement wordt gehandhaafd. Wij nemen er goede nota van dat er geen vrees hoeft te bestaan voor mogelijke precedentwer king, waarbij ik de woorden van de wethouder zo heb verstaan, dat er binnen het college tot dusverre niet is gesproken over de mogelijkheid om voor de diverse belastingen een soortgelijke hoofdelijke belasting te gaan hanteren, als thans voor het reini gingsrecht. Met belangstelling heb ik naar de wethouder finan ciën geluisterd, toen hij, naar aanleiding over ons pleidooi van een onverzettelijke houding van het college ten aanzien van nog resterende taakstellingen, sprak over de taakstelling cultuur. Niet eerder heb ik deze wethouder met zoveel overtuigingskracht horen pleiten voor de mogelijke opheffing van de taakstelling. Als vasthouden aan deze taakstelling gepaard zou moeten gaan met de afbouw van voorzieningen, dan valt inderdaad niet in te zien waar met betrekking tot de taakstelling van cultuur anders zou moeten worden gehandeld dan elders in de welzijnssector. Als er zich onoplosbare knelpunten voordoen, dan mag naar onze mening de algemene capaciteit worden ingezet, dat hebban wij meerdere malen betoogd. Zeker als het de culturele sector betreft laten wij ons graag door het college overtuigen van de onmogelijkheid van de bezuinigingsmaatregelen. We rekenen op een onverzettelij ke houding van het college bij de handhaving van de culturele voorzieningen. Helaas weigert het college tegemoet te komen aan de door ons gewenste fasering bij het rechttrekken van de eigena- renbelasting en de gebruikersbelasting. Dat zou geen recht doen aan de wel doorgevoerde verhogingstarieven voor de gebruikersbe lasting. Als daar het probleem voor het college ligt, dan moet er een compromis gevonden kunnen worden. De V.V.D.-fractie heeft geen enkel bezwaar tegen een compensatie voor de gebruikersbelas ting. We wachten met spanning het collegevoorstel daarover bij de Kadernota af. Tenslotte merken we op dat het uiterst zinvol is, dat de diverse effecten van de Wet Limitering Onroerend-goed- belasting uiterst zorgvuldig worden bezien. De V.V.D.-fractie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 594