30 NOVEMBER 1988 599 wezen op de toezegging die de wethouder heeft gedaan. De wethou der heeft gesteld dat vlak voor of vlak na de vakantie de infor matie zou komen. In de raad is gezegd dat er varianten zouden ko men over de Zuidelijke Rondweg met prijskaartjes. Het is nu de cember, vrij laat al nó de vakantie, en er ligt nog maar 1 klei ne notitie van 5 velletjes en 2 tekeningen waarmee we het op dit moment moeten doen. Als dit één van de prioriteiten is in Breda en je gaat zo om met de informatieverstrekking richting bevol king en raad, dan hebben wij als raad geen enkele tijd meer om ons zinnig met zo'n belangrijk probleem bezig te houden. Dit is niet de eerste toezegging. Toen ik mijn motie indiende om een aantal varianten met een prijskaartje op tafel te krijgen, heb ik ook gewezen naar toezeggingen die voorgangers al gedaan heb ben. Toezeggingen die iedere keer weer een half jaar of soms nog langer uitliepen. Het college heeft zo misschien meer kansen om haar eigen plan door te drukken, wat ten koste zal gaan van een heel groot stuk leefbaarheid in die wijk. Vroeger waren daar be loftes gedaan dat het een stadsweg zou worden. Een stadsweg van 38.000 auto's over 10 jaar is geen stadsweg. Ten aanzien van het kunstenaarsbeleid het volgende. In de notitie die het college De VOORZITTER Mijnheer Garritsen U bent twee minuten overtijd. U krijgt nog 1 minuut De heer GARRITSEN Daar heb ik voldoende aan. Wat betreft de motie over het kunste naarsbeleid het volgende. In de Nota Nieuwe Contouren voor het Bredase Kunst- en Cultuurbeleid is een hoofdstuk over kunste naarsbeleid opgenomen. Die nota is door het college op 21 janua ri 1987 aanvaard. Sindsdien hebben verschillende fracties ge vraagd ervoor te zorgen dat het kunstenaarsbeleid een onderdeel wordt van de planontwikkeling. Ik constateer dat dit momenteel niet aan de orde is, vandaar deze motie. Ik wil ook nog verwij zen naar een brief die ook in dat kader is geschreven door een voormalige B.K.R.-commissie in Breda en die heel uitdrukkelijk vraagt om een kunstenaarsbeleid in Breda, omdat dat meer dan noodzakelijk is. Het antwoord dat gaf, namelijk dat er toch een x-aantal incidentele dingen op dit terrein gebeurt, is vol strekt onvoldoende. De heer BOSHART Ik wil mijn bijdrage aan de begrotingsbehandeling in de tweede termijn beginnen met de parabel van de 2 drenkelingen. Ofwel hoe het college van burgemeester en wethouders van Breda aan reddend zwemmen doet. Twee drenkelingen liggen in de "Mark". Het is woensdag, 30 november, omstreeks 20.30 uur en het is koud. De drenkelingen dreigen aan het koude water te bezwijken. Gelukkig komt het college van burgemeester en wethouders langs met een reddingsboei en een touw. De reddingsboei wordt geworpen naar de drenkeling die er het ergst aan toe is, maar begrijpelijkerwijs wilt deze niet alleen blijven drijven, maar ook naar de wal. Gooi het touw, roept hij. Maar dan zegt het college: nee vriend, daartoe kunnen wij niet overgaan, want dat zou onrechtvaardig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 599