30 NOVEMBER 1988 616 Wethouder RöMKENS We worden het dan toch nog eens. Ik heb veel tijd gebruikt, maar dat moest me echt van het hart. Over de heer Boshart kan ik heel kort zijn, want die dacht dat ik heet gebakend zou zijn en dat ben ik haast nooit. Ik ben het met de heer Boshart eens. Ik vind het milieu een veel te serieuze zaak om daar emotioneel over te doen. Je kan er wel emotioneel over doen maar dan van binnenuit, in het hart. Wij blijven als college nadrukkelijk van mening dat het cumulatie-effect tegengegaan moet worden en daarom blijven wij ook bij ons standpunt dat de motie afgewezen moet worden. Een andere zaak die de heer Boshart naar voren brengt is het sec- tor-overstijgende en de nadere voorstellen. Het is de bedoe ling, en ik heb dat net in mijn antwoord naar andere fracties ook al gezegd, dat bij de uitwerking van de structuurvisies wij voornemens zijn milieu-effectachtige rapportages in te bouwen. Ik heb ook gesproken over de verkeersmilieukaart die binnenkort ter tafel komt en de koppeling met het programakkoord. Deze pro cedure wil ik samen met de commissie invullen. Daarmee heb ik de vraag van de P.v.d.A. over de aangeklede inhoudsopgave beant woord. Het is zeker niet de bedoeling om daarop te wachten. De heer BOSHART Ik ben uitermate blij met deze toezeggingen van de heer Römkens, maar ik zie dat ik wel een voorspelling heb gedaan toen ik het had over een lichtelijk ontvlambaar gemoed. Wethouder RöMKENS Als ik over milieu praat dan gaat mijn hart open en dat is nog erger als het over afval gaat. Ik wil het daarbij laten. Wethouder VAN RAAK In de hoop dat mijn gemoed ook niet vol schiet begin ik over kin deropvang te praten. Ik heb in eerste instantie gezegd dat de grens van de inzet van gemeentelijke middelen bereikt is. Dat is gebaseerd op de huidige capaciteit en de afweging van prioritei ten die we nu bij deze begroting voorleggen. Ik heb toen ook ge zegd dat andere financieringsbronnen aan de orde zijn en met na me de te verwachten inbreng van het bedrijsleven. Over de te ver wachten rijksbijdrage is zowel door de heer Van Dongen als de heer Koekkoek het een en ander gezegd en die schijnen er meer van te weten dan ik. In de richting van de C.D.A. het volgende. Ik weet niet of het gemeentelijke middelen worden of dat het een doeluitkering wordt. Ik ken de verdeelsleutel niet over de ver schillende gemeentes en provincies. Ik weet niet wat er bij de koepel blijft hangen. Er is de afgelopen maanden een keer sprake geweest van een 6 maanden durend onderzoek waar de regering op zit te wachten en dat moet leiden tot een advies aan de rege ring. Ik weet niet of er aan de uitkering van die 130.000.000,nog een aantal voorwaarden wordt verbonden. Kortom, U weet blijkbaar meer. Ik onderschrijf echter wel de wens om zo spoedig mogelijk meer te weten en dan het liefst vóór de Kadernota 1990. Het is ook duidelijk dat, voor wat betreft de M.D.S.O.-sector en de sociale zaken-sector, we een aantal volume- besluiten nemen. We hebben dat in de commissie zo besproken en een aantal nota's zal in de commissie nog besproken moeten wor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 616