30 NOVEMBER 1988
619
is, maar als er nu direct gevraagd wordt naar een definitief
standpunt, dan moet ik U toch verwijzen naar de toekomst. Duide
lijk is gesteld, en ik heb daar ook geen misverstand over laten
bestaan, dat voor doorgaand verkeer de weg onaantrekkelijk ge
maakt moet worden; zowel aan de uiteinden als op het middenstuk.
Helaas kunnen we aan de belofte uit het verleden, voor wat be
treft het aantal auto's in de toekomst, niet tegemoet komen. In
eerste instantie heb ik duidelijk aangegeven dat de weg een func
tie als stadsweg zal moeten blijven behouden, wil je ook andere
delen van de stad niet nog meer belasten dan ze nu al worden. De
P.S.P. zegt: dat is indertijd gesteld en daar moet maar aan vol
daan worden. De tijden veranderen en ik begrijp, als ik goed ge
luisterd heb naar geluiden van het P.S.P.-congres, dat ook de
P.S.P. zelfs aan verandering onderhevig kan zijn.
De heer GARRITSEN
Dat klop wel, maar niet op dit punt. Als je kijkt naar de discus
sie van de landelijke overheid, die zegt dat we het autogebruik
verder terug moeten dringen, dan denk ik dat je daar ook op zou
moeten inspelen.
Wethouder RATTINK
Het autogebruik op landelijk niveau verder terugdringen is van
een iets andere orde dan dat je dat plaatselijk eenzijdig pro
beert te doen. Dan moet ik ook tegen de heer Boshart zeggen, die
in feite toch alleen maar de geluiden hoorde uit de eerste ter
mijn die hij wilde horen, dat eenzijdig een autovrij staat uitroe
pen iets is wat niet meer mogelijk is. Ik heb ook aangegeven dat
we juist in dat kader voor de binnenstad naar de knelpunten in
het openbaar vervoer kijken. Wat milieu betreft en dat heeft
mijnheer Römkens net al gezegd, is er bij de verkeersmilieukaart
en bij de inventarisatie van de problemen wel degelijk sprake
van een afstemming voor wat betreft verkeersstroming en milieu.
Voor de binnenstad zal naar de stromen van het verkeer en naar
het openbaar vervoer uitvoerig gekeken worden.
De heer BOSHART
Wethouder Rattink heeft een hele lange adem. Opnieuw blijkt dat
ze inderdaad niet begrijpt wat een integraal verkeersplan is bin
nen de randvoorwaarden van adequaat milieubeleid.
Wethouder RATTINK
Wat betreft de opmerking van Lisa met betrekking tot het fiets-
verkeer zoals in de motie aangegeven, het volgende. Ik heb in
eerste instantie duidelijk verwezen naar de stellingen in de
structuurvisie waar we met elkaar nog over moeten spreken en
waar de raad dan ook nog akkoord mee moet gaan. Ik heb gewezen
op het openbaar vervoer in relatie tot de binnenstad. Op het
punt van de motie van Lisa dat in de tweede termijn is ingediend
ontraadt het college deze motie. Over afstemming is net al even
gesproken en D'66 heeft gevraagd naar de opmerkingen die ik in
eerste instantie gemaakt heb. Als je ook collega's in eerste in
stantie hoort, dan steken er wel eens duveltjes de kop op, mijn
heer de Bruijn. Helaas kon ik die verleiding niet weerstaan.